Eindelijk is het zover.  Na 12 nederlagen op rij behaalde Anderlecht nog eens een overwinning in de Champions League.  De Brusselaars redden nog enigszins de eer en eindigen deze campagne met drie punten.  Een veredeld B-elftal van Anderlecht haalde het met 0-1 van een veredeld B-elftal van Betis.  Een doelpunt van Kompany net voor de rust volstond voor de overwinning.  Een tegenvallend Real Betis kon daar weinig tegenover zetten en bracht Anderlecht eigenlijk zelden in de problemen. 

 

Beide teams begonnen met een onuitgegeven opstelling.  Zowel bij Betis als bij Anderlecht startten er slechts vier spelers die ook in de competitie het voorbije weekend aan de aftrap stonden.  Bij de bezoekers kregen onder meer Pujol, Delorge, Lovre en Baseggio de kans om zich te bewijzen.  Belangrijkste afwezige bij Betis was Joaquín.  De Spanjaarden begonnen het best aan de partij, maar Anderlecht herstelde al snel het evenwicht.  Na tien minuten spelen kregen de bezoekers heel wat ruimte.  Pujol leed echter dom balverlies zodat er verder geen gevaar volgde.  De eerste grote kans was ook voor de Brusselaars.  Iachtchouk probeerde een knappe dieptepas van Kompany in één tijd over Doblas te lobben.  Zijn knappe poging belandde net naast het doel van de Betis-goalie.  Even later ging ook een schot van Tioté naast.  Aan de overkant kende Zitka geen problemen met een afstandsschot van Oscar Lopez.  De Spanjaarden kwamen steeds beter opzetten en Goor moest zelfs een kopstoot van Rivas van de lijn redden.  Vijf minuten later pakte doelman Zitka een kopbal van Lembo.  In de laatste minuten van de eerste helft kwam Anderlecht er opnieuw wat beter uit en de Brusselaars kwamen net voor de rust zelfs nog op voorsprong.  Baseggio zette met een gemeten pas Kompany op weg naar Doblas en de Gouden Schoen trapte de bal door de benen van Doblas tegen de netten.  Het eerste doelpunt van Anderlecht in deze Champions League was eindelijk een feit en het team van Vercauteren mocht meteen met een voorsprong gaan rusten.

 

Betis-coach Serra Ferrer gooide er bij het begin van de tweede helft met Xisco en Joaquin meteen twee nieuwe spelers in.  Veel beterschap leverde dat aanvankelijk niet op.  Een afstandsschot van Fernando ging over het doel van Zitka en ook Oscar Lopez mikte te hoog. Intussen was Iachtchouk aan de overkant nog eens komen dreigen, maar zijn schot miste eveneens het doelkader.  Betis ging nog volop op zoek naar de gelijkmaker en drukte Anderlecht steeds verder weg.  De Brusselaars hielden echter goed stand.  Alleen een voorzet van Joaquin leverde nog gevaar op.  Gelukkig stond Kompany op de goede plaats om het schot van Capi in corner te doen afwijken.  In de slotminuten kregen beide teams nog een uitstekende kans op een doelpunt.  Pujol mocht alleen op Doblas af, maar de doelman had een goede reactie met de voet in huis.  Aan de overkant trapte Xisco vanuit een scherpe hoek op Zitka.  Anderlecht kwam verder nog nauwelijks in de problemen en mocht dus eindelijk nog eens een overwinning in de Champions League vieren.  Meer dan wat centen, wat punten voor de Uefa-coëfficient  en heel wat extra vertrouwen levert deze zege echter niet op.