OHL boos op sportcomité

Persmededeling OH Leuven

Gisteren namiddag werd de klacht van Oud-Heverlee Leuven tegen Union voor de derde kamer van het sportcomité behandeld. Na anderhalf uur pleidooien kwam het verrassende verdict dat het sportcomité zich onbevoegd verklaarde, zodat men zich niet hoefde uit te spreken over de grond van de zaak. OHL is ontstemd over deze uitspraak en zal onmiddellijk beroep aantekenen.Het is voor Oud-Heverlee Leuven onbegrijpelijk dat zowel het bondsparket als het sportcomité nalaten om een onderzoek in te stellen naar de klacht van Oud-Heverlee Leuven in verband met de beschuldiging van fraude bij de transfer van speler Kinkela.

Met verwondering stelt Oud-Heverlee Leuven vast dat de bondsinstanties niet optreden tegen het feit dat sommige clubs in derde nationale afdeling geen RSZ betalen of niet-EER spelers kunnen opstellen zonder verplichte spelerslicentie via een zogezegd amateur-statuut waardoor evenmin bijdragen verschuldigd zijn.Sommige van deze niet-EER spelers beschikken in België over geen enkele wettelijke verblijfplaats, bezitten geen arbeidsvergunning, zijn niet gekend bij de administratie der belastingen of de administratie van sociale zekerheid. Dit wordt door de betrokkenen verantwoord onder het mom dat deze speler hier enkel komt spelen om zich in de belangstelling van een profploeg te plaatsen terwijl ze in hun amateur-statuut zogezegd slechts 140 euro in de maand ontvangen.OHL kan niet aanvaarden dat zo de competitie wordt vervalst en de Belgische wetgeving schijnbaar niet voor iedereen op dezelfde wijze van toepassing is.

Dit is de deur wagenwijd open zetten voor mensenhandel en een slag in het aangezicht van de clubs die prioriteit geven aan de eigen jeugd en de wetgeving nauwgezet volgen met alle financiële implicaties vandien.Op basis van deze praktijken kan morgen elke vreemdeling van buiten de EER in de Belgische voetbalcompetitie worden opgesteld onder een nepstatuut en dit ten nadele van onze eigen jeugd die zelfs in lagere klassen geen of nog enkel een beperkte speelgelegenheid krijgt. Om dergelijke misbruiken uit te sluiten werd in de voorgaande jaren de wetgeving aangepast evenals de reglementen van de KBVB. OHL vertrouwde er dan ook op dat de bevoegde instanties hun verantwoordelijkheid zouden opnemen, maar zij dient vast te stellen dat aan haar klacht geen enkel gevolg wordt gegeven. Nochtans betreft het hier geenszins een administratieve vergetelheid maar een bewuste poging tot omzeiling van alle (door iedereen gekende) reglementering terzake.