Voetbalstad Rome: Van Latium tot Lazio (Deel 2)
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
“Mussolini wist van geen ophoud. Het Stadio PNF alleen was niet genoeg. Hij liet in de omgeving een groot forum voor de sport bouwen. In 1932 werd het forum voorgesteld onder de naam Foro Mussolini. Zwemmers, gymnasten, atletiekbeoefenaars en een hoop anderen kunnen terecht in de nieuwe wijk, waar sport centraal staat. Het plan van Mussolini bevatte ook de bouw van een enorm stadion, dat plaats zou bieden aan 100.000 toeschouwers: het Stadio dei Centomilia (letterlijk: het stadion van 100.000). De bouw van de voorloper van het huidige Stadio Olimpico werden echter onderbroken door de tweede wereldoorlog.â€
Het verhaal gaat verder...
Van Latium tot Lazio: Deel 2
Het was trouwens in die vooroorlogse periode dat er in Rome een tweede grote voetbaclub ontstond. In 1927 wilde de fascistische partij één grote Romeinse voetbalclub oprichten. Alle andere voetbalclubs, waaronder Lazio, moesten daarvoor de krachten bundelen. Vreemd genoeg weigerde Lazio als enige. Alba (tweede in de competitie van '25 en '26), Roma FBC, ProRoma en Fortitudo (tweede in '22) deden wel mee. Zij vormden samen Associazoni Sportiva Roma, of simpelweg AS Roma.
AS Roma nam bij haar ontstaan haar intrek in het Moto Velodromo, gelegen in een zuid-oostelijke buitenwijk. Ook AS Roma kon het niet laten om voortdurend te verwijzen naar het Romeinse verleden, en terecht. De clubkleuren (rood-geel) waren net dezelfde als die van de stad Rome en bovendien bevatte het clublogo ook een afbeelding van een voedende wolvin. Het is hier dat onze goede vrienden Romulus en Remus weer opduiken. Volgens de eerdergenoemde legende werden de tweelingbroers in de achtste eeuw voor Christus door een wolvin opgevoed, vandaar het symbool.
AS Roma kende vrijwel meteen succes. In 1928 haalde de club de Copa C.O.N.I., de voorloper van de Italiaanse beker, binnen. Eén jaar later verhuisde AS naar het Testaccio Stadion, gelegen in de gelijknamige wijk, waar vandaag nog steeds een hoop supporters te vinden zijn. De club zou daar tot 1940 blijven. Ondertussen gebeurt er heel veel te Rome. Zowel in 1931 als in 1936 eindigt Roma tweede in de Italiaanse competitie, die ondertussen ook professionele trekjes begint te vertonen. Lazio deed het een stuk minder goed: in 1930 ontsnapte het maar net aan de degradatie. Silvio Piola bracht daar verandering in. Piola was één van de beste aanvallers die Italië ooit gekend heeft. Met z'n 143 goals bracht hij Lazio op z'n eentje naar de top. Onder zijn aanvoering grepen de biancocelesti in 1937 net naast de Italiaanse titel. In het daaropvolgende seizoen eindigde men als tweede in de Mitropa Cup, de voorloper van de Europabeker. Ferencvaros was in de finale, mede dankzij twee discutabele scheidsrechterlijke beslissingen, te sterk.
Maar er is meer. Mussolini, goed beseffend dat sport en vooral voetbal het propagandamiddel bij uitstek was, haalde in 1934 het WK naar Italië. De volgende opdracht klonk simpel: winnen. Elk ander resultaat zou gezichtsverlies voor Mussolini betekenen. De dictator kon het dan ook niet laten om op de dag van de finale (uiteraard in Rome) een bezoekje te brengen aan de kleedkamer van de Squadra Azzuri, die al met heel wat (scheidsrechterlijk) geluk zo ver gekomen waren. De boodschap van Il Duce was duidelijk: winnen, of de gevangenis in.
De aanpak van Mussolini kende succes. De Italianen speelden een enorm zwakke wedstrijd, maar men wist uiteindelijk toch Tsjecho-Slowakije te kloppen met 2-1. Italië vierde feest, Benito's gezicht was gered. Twee jaar later zou die andere wereldleider, Adolf Hitler, op dezelfde manier zijn ideologie de wereld insturen, namelijk via de beruchte Nazi-Spelen in Berlijn. Nog eens twee jaar later sloeg Mussolini weer toe, dit keer in Frankrijk. Ook daar kon de dictator zijn euforie niet wegsteken na de wereldbekerwinst van Italië.
Maar terug naar de Romeinse voetbalclubs. In 1940 trok AS Roma, in volle oorlog, naar het PNF-stadion. Voor het eerst speelden zowel Lazio als AS in hetzelfde stadion. Ondanks de wereldoorlog werd de Italiaanse competitie gewoon voortgezet. AS Roma profiteerde daarvan, want in 1942 haalde het als eerste de Italiaanse titel naar de hoofdstad, iets waar Lazio in geen 42 jaar in geslaagd was. Eén jaar eerder hadden de giallorossi (de bijnaam van Roma, letterlijk: de geelroden) net naast de Coppa Italia gegrepen, na verlies tegen Vicenza.
Toch duurden de successen van Roma niet lang. In 1952 moet men zelfs voor een tijdje afscheid nemen van de hoogste klasse. Gelukkig kwamen er enkele investeerders die de club er weer bovenop hielpen, zodat de giallorossi terug mochten meedoen op het hoogste niveau. Lazio wist ondertussen perfect te profiteren van de mindere periode van de aartsrivaal. Op 24 september 1958 haalde men eindelijk haar eerste grote prijs binnen. Voor een bomvol Stadio Olimpico versloeg de thuisploeg Fiorentina met 1-0 in de eindstrijd om de Coppa Italia.
Die finale werd dus gespeeld in het gloednieuwe Stadio Olimpico, het pronkstuk van de Romeinse voetbalcultuur. Zoals de naam laat uitschijnen, werd het stadion gebouwd voor de Olympische Spelen van 1960. De Italianen droomden al van in de jaren '20 van het grootste sportevenement ter wereld. Mussolini liet toentertijd al een hoop complexen optrekken op het Foro Mussolini, ook al was hij toen nog niet eens zeker van de organisatie van de Spelen. Ook de eerste plannen voor het Stadio Olimpico werden toen al getekend (onder de naam Stadio dei Centomilia, zoals eerder vermeld), maar het stadion kwam er uiteindelijk pas in 1953. Architect van het pareltje was Annibale Vitellozi. Zijn immense stadion, gelegen aan de oevers van de Tevere (de Tiber), bood plaats aan zo'n 80.000 man. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zowel Lazio als AS Roma meteen hun intrek namen in het complex.
Hoe loopt het af met de Olympische Spelen? En wat doen Lazio en AS verder? Lees het volgende zaterdag... op voetbalkrant!
Deel 1 =>
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief