Van Latium tot Lazio: Deel 3
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
“Die finale werd dus gespeeld in het gloednieuwe Stadio Olimpico, het pronkstuk van de Romeinse voetbalcultuur. Zoals de naam laat uitschijnen, werd het stadion gebouwd voor de Olympische Spelen van 1960. De Italianen droomden al van in de jaren '20 van het grootste sportevenement ter wereld. Mussolini liet toentertijd al een hoop complexen optrekken op het Foro Mussolini, ook al was hij toen nog niet eens zeker van de organisatie van de Spelen. Ook de eerste plannen voor het Stadio Olimpico werden toen al getekend (onder de naam Stadio dei Centomilia, zoals eerder vermeld), maar het stadion kwam er uiteindelijk pas in 1953. Architect van het pareltje was Annibale Vitellozi. Zijn immense stadion, gelegen aan de oevers van de Tevere (de Tiber), bood plaats aan zo'n 80.000 man. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zowel Lazio als AS Roma meteen hun intrek namen in het complex.â€
Het verhaal gaat verder...
Van Latium tot Lazio: Deel 3
Meteen na de afwerking van het Olympisch Stadion werd het oude stadion van beide clubs, het fascistische PNF-stadion, afgebroken. In de plaats kwam het kleinere Flaminio, dat 24.500 man kon ontvangen. De naamsverandering was een goede zaak voor Rome, dat na de tweede wereldoorlog afstand wilde nemen van het fascistische regime en Mussolini, die vlak na de tweede wereldoorlog geëxecuteerd werd. Ook de naam van het Foro Mussolini werd om dezelfde reden aangepast. Vanaf nu mochten de Italianen spreken over hun Foro Italico.
De zeventiende Olympiade werd een enorm succes. De Romeinen schotelden de sportfanaten een perfecte combinatie van sport en historie voor. Zo werd er aan gymnastiek gedaan in de eeuwenoude Thermen en mochten de marathonlopers hun kunnen tonen op de Via Appia. Bovendien kregen alle deelnemers de zege van Paus Johannes XXIII.
De Olympische Spelen gaven bovendien een boost aan het Romeinse voetbal, al was dat enkel zo voor AS Roma. In 1961 haalden de giallorossi als eerste Italiaanse club een Europese beker binnen. De geelroden wonnen de Jaarbeursstedenbeker (de voorloper van de UEFA-Beker) door in de finale het Engelse Birmingham te kloppen. In 1964 en 1969 mocht men bovendien telkens een Italiaanse beker aan het palmares toevoegen.
Lazio verging het ondertussen stukken minder goed. In 1961 was iedereen de wanhoop nabij, wanneer de biancocelesti naar de Serie B degradeerden. Twee jaar later keerde men terug naar de eerste klasse, om in 1967 alweer terug te zakken. Lazio groeide uit tot een liftploeg, die pas in 1972 een vaste stek in de Serie A kon claimen.
Toch hadden de Laziale iets om zich aan op te trekken. Samen met heel Italië waren ze in 1968 getuige van de Europese titel van hun land. Het Stadio Olimpico was getuige van een dubbele finale. Op de eerste speeldag eindigde het duel tussen Joegoslavië en de thuisploeg op een gelijkspel. Verlengingen waren toentertijd nog niet toegestaan, dus moest het duel twee dagen later opnieuw gespeeld worden. Dit keer wist Italië wel te winnen, met 2-0. De Squadra Azzuri hadden trouwens in de halve finale al flink wat geluk gekend, want toen won men de toss na het gelijkspel tegen de Sovjet-Unie. Een simpele muntworp besliste dat de Italianen, en niet de Russen, naar de finale mochten.
Maar terug naar onze geliefde Romeinse clubs. Vanaf de jaren '70 nam Lazio de heerschappij over van Roma. In 1973, één jaar na de promotie, grepen de biancocelesti nipt naast de titel. Lazio werd geflikt door stadsrivaal Roma, dat op de laatste speeldag verloor van Juventus. Enkele jaren later zou de president van de geelroden bekennen dat ze met opzet verloren hadden, zodat niet Lazio, maar Juventus de titel pakte.
In 1974 slaagde Lazio er dan toch in om de scudetto naar Stadio Olimpico te brengen. Een enorme stunt van coach Maestrelli, want twee seizoenen eerder vertoefde men nog in tweede klasse. Maar mooie liedjes duren niet lang, ook niet in Rome. Slechts één jaar na de titel overleed succescoach Maestrelli aan een slepende ziekte. Het betekende het begin van het einde voor Lazio, dat eind jaren '70 moet afrekenen met enkele minder positieve zaken. Zo liet middenvelder Luciano Re Cecconi in 1977 het leven bij een geënsceneerde overal. Het jonge talent bracht voor de grap een bezoekje aan de plaatselijke juwelier, verkleed als bandiet. Lazio werd bovendien geconfronteerd met een grote omkopingszaak. Na een jaar van diskwalificaties en schorsingen werden de biancocelesti samen met AC Milan teruggezet naar de Serie B. Er volgden opnieuw een hoop zwarte jaren voor Lazio, dat in 1987 ontsnapte aan de degradatie naar de Serie C1. Pas na play-offs kon men het behoud bezekeren, om één jaar later terug te stijgen naar de Serie A.
Roma deed het ondertussen stukken beter. Met de aanstelling van de steenrijke Dino Viola als voorzitter nam men een belangrijke stap richting de Italiaanse top. Onder zijn bewind won Roma in 1980 en 1981 de Coppa Italia. Toch maakte de man zich weinig populair bij de supporters. In 1979 liet de multi-miljonair meteen het logo van de club aanpassen. De zeugende wolf in het logo was volgens hem veel te soft en werd vervangen door een strijdlustige wolvenkop. Het gebrek aan respect voor de legende van Romulus en Remus werd hem jarenlang verweten, maar in 1983 werd alles vergeven en vergeten. In dat jaar wist Roma immers de tweede scudetto te pakken. Het jaar daarop beleefden de geelroden één van hun hoogtepunten, want onder succescoach Liedholm werd de finale van de Europabeker voor Landskampioenen bereikt. Roma mocht de eindstrijd in het eigen stadion afwerken, maar de giallorossi wisten daarvan niet te profiteren. Liverpool toonde zich te sterk na het nemen van penalty's.
Toch duurde ook dit keer het Romeinse vreugde niet lang. Roma won in 1991 nog wel de Italiaanse beker, maar het kreeg wat later niettemin een nieuwe tegenslag te verwerken. Voorzitter Viola bleek helemaal niet zo betrouwbaar, want met zijn wanbeleid zorgde hij voor een grote financiële crisis in het Stadio Olimpico. De voorzitter stapte het af en gaf de fakkel door aan Giuseppe Ciarrapico. Hij bleek echter nog corrupter te zijn dan zijn voorganger. Toen dat uitlekte, trachtte hij te vluchten, maar hij werd niettemin opgepakt door de Italiaanse politie. AS Roma was virtueel failliet, maar met behulp van de Italiaanse bond en ene Franco Sensi wist het zich toch nog te redden. Sensi werd president en investeerde veel geld in de ploeg. Hij stelde ondermeer Fabio Capello aan als coach. Een geniale zet, want in 2001 pakte Roma de titel. Toch zou Roma zich nooit herstellen van het wanbeleid van zijn twee vorige voorzitters.
Ook bij Lazio vond er in de jaren '90 een paleisrevolutie plaats. In 1991 greep Sergio Cragnotti de macht bij de biancocelesti en haalde hij meteen enkele grote namen binnen. Onder meer Paul Gascoigne, Heinze Riedle, Thomas Doll en Aron Winter zakten af naar het Stadio Olimpico. Vooral de transfer van Winter was opvallend, aangezien het fascistisch gezinde publiek van Lazio wel vaker kleurlingen uitfloot. Vreemd genoeg werd de Nederlander geaccepteerd en zelfs bejubeld. Met de nieuwe ploeg ontwikkelde Lazio zich tot een vaste waarde in de Italiaanse top vijf, maar prijzen bleven enige tijd uit. In 1998 was het dan eindelijk zo ver: het veroverde haar tweede Coppa Italia, door in de finale AC Milan te kloppen. In de UEFA-Beker liep het minder goed af, want daar verloor Lazio de finale met 3-0 van Inter Milaan.
Een jaar later was het wel prijs: de biancocelesti bereiken de finale van de Beker voor Bekerwinnaars en wisten die ook te winnen, door Real Mallorca met 2-1 te kloppen. Bovendien werd ook de Europese Supercup binnengehaald. Nog eens een jaar later sleepte Lazio de titel én de beker in de wacht, mede dankzij een beresterk middenveld met onder meer Nedved, Sergio Conceiçao en Juan Sebastian Veron.
Maar ook Lazio kwam ten val. In 2001 vertrok Sven-Göran Eriksson, de man achter het kampioenenteam, naar Engeland. Lazio zakte sindsdien verder en verder weg, kreeg meer en meer financiële problemen en moest een hoop spelers verkopen. Vandaag de dag bloedt het hart van duizenden Laziale, want hun ploeg sukkelt maar wat in de tweede tabelhelft van de Italiaanse tabelhelft. Bovendien werd Lazio al in de tweede ronde van de UEFA-Beker uitgeschakeld.
Voor Roma geldt hetzelfde. De geelroden zakten sinds hun kampioenenjaar steeds verder en verder weg, met de tweede plek van vorig seizoen als zeldzaam hoogtepunt. Zelfs met Francesco Totti kon Roma geen nieuwe prijs brengen. Resultaat: een schandalig parcours in de eigen competitie en één schamel puntje in de Champions League.
Moraal van het verhaal: hoogmoed komt ten val. Lazio en AS Roma vormen de perfecte verwezenlijking van Icarus en Daedalus, de twee helden in de befaamde mythe, waarin Icarus de weg langs de zon verkiest boven de gulden middenweg die zijn vader hem aanraadt. De arme Icarus zou het niet overleven. Een voorteken?
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief