Interview “Topsport start met discipline”

Rita De Meyer
| 0 reacties
“Topsport start met discipline”
Foto: © SC

Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!

“Topsport start met discipline”
door Jan Martynowski

Op de Olympische Spelen in Athene haalt België slechts drie medailles. De Rode Duivels halen het EK 2004 niet, en zijn na drie wedstrijden al uitgeteld in hun strijd om de Wereldbeker van 2006 te halen. De Belgische voetbalploegen in de Europacups halen beschamende resultaten.
En bij tegenvallende resultaten wijst men direct naar de jeugdopleiding. Terecht of niet? We vroegen het aan Frans Van Den Wijngaert. Jarenlang was hij België's beste voetbalscheidsrechter, nu is hij directeur van de topsportschool in Merksem. 

Wanneer we aankomen is Van Den Wijngaert druk bezig. “Mijn helper en de werkster zijn ziek. Het is alle hens aan dek nu. We moeten alles zelf doen. Marc Noë, onze voetbaltrainer, zorgt elke dag voor 80 warme maaltijden. Hij moet dat niet doen, hij wordt er ook niet voor vergoed.” 

Topsportschool: trek je plan

Van Den Wijngaert is directeur van de topsportschool. Het verschil met sportrichtingen op een gewone school is dat leerlingen zich hier kunnen toeleggen op één bepaalde sport.
“Op een gewone sportschool wordt je opgeleid om regentaat of licentiaat Lichamelijke Opvoeding te worden. Op de topsportschool is het de bedoeling getalenteerde jongeren de kans te bieden hun sport en studies te combineren.” Leerlingen hebben dan ook een topsportstatuut nodig om toegelaten te worden. “Dat statuut wordt gegeven door de sportfederatie in samenspraak met BLOSO. Iedere sport heeft haar normen. Zo moet je voor zwemmen bijvoorbeeld een bepaalde tijdlimiet halen.”


Er is al vaak op gewezen dat de Belgische jeugdopleiding niet voldoet. Een goed voorbeeld daarvan is de manier waarop de topsportschool gefinancierd wordt.
“Zeven jaar geleden heeft de minister gezegd dat ze het heel eenvoudig gingen houden. De topsportschool geeft 12 uur training, we betalen trainers voor 12 uur. De leerlingen krijgen 20 uur algemene vakken, we betalen leerkrachten voor 20 uur. En zie maar wat je ermee doet. Maar als je de pretentie hebt om een topsportschool te openen, moet je er ook voor zorgen dat spelers onmiddellijk kunnen revalideren als er iets voorvalt.” 

Jeugdbeleid zonder visie

Het beleid schiet dus tekort. Maar is er nu ook niet veel minder talent in België dan vroeger?
“Er is voldoende talent aanwezig. Alleen is het probleem, bijvoorbeeld in het voetbal, dat wij een beleid hebben dat alleen kijkt naar vandaag, en niet naar morgen. De licenties zijn een kortetermijnoplossing, en gaan ertoe leiden dat clubs hun jeugdwerking gaan afstoten omdat die te duur is. Ik zie binnen een paar jaar voetbalclubs met alleen een eerste en een tweede ploeg, die hun jeugdspelers uit tweede en derde klasse gaan halen.”


Het ontbreekt in België dus duidelijk aan een langetermijnvisie. Jonge sporters worden aan hun lot overgelaten. “Eens de jongeren hier weg zijn en er geen toekomst meer voor hen is bij hun club, is het gedaan. Dat kan niet. We kunnen niet alleen spelers opleiden die uiteindelijk in derde klasse terechtkomen, dat is moordend. Jan Peeters, voorzitter van de Belgische Voetbalbond, zei me vorige week nog: “duur hé, zo'n topsportschool.” Probeer dan maar eens te werken.” 

De verantwoordelijkheid van de clubs

Maar het is niet alleen de overheid die de verantwoordelijkheid moeten dragen voor de jeugd. Ook de clubs moeten de handschoen durven opnemen. “Is het niet droevig dat de secretaris van Antwerp zegt dat jeugdvoetbal hem niet interesseert? Wat zitten al die trainers en spelertjes op Antwerp daar nu te doen, als je zoiets te horen krijgt?”


Uit een studie vorig jaar bleek dat Germinal Beerschot de beste jeugdopleiding van België had. “Wat waren we allemaal blij toen we dat hoorden. Maar Ajax draait de geldkraan dicht, en de jeugdopleiding stort ineen. Ze komen de jongens zelfs niet meer halen met een busje. De spelers moeten nu het openbaar vervoer nemen tot in Ekeren, waar ze 's avonds trainen. Is het dan verwonderlijk dat ze een hamburger gaan eten? De training start pas om zes uur, de club voorziet niets om de spelers op te vangen.”

Discipline en karakter


De school probeert dan ook de jongeren zo goed mogelijk te begeleiden. Het belangrijkste daarin, getuige Van Den Wijngaert, is discipline.
“Topsport start met discipline. Op deze school is er nergens bewaking. Toch zullen jullie nergens ook maar een krasje op de muur vinden. Jeugd heeft leiding nodig. Dat heb ik ook mee uit mijn scheidsrechtersverleden: ik trek die lijnen, ga je erbuiten, dan moet je de gevolgen daar zelf maar van dragen, of je nu van Belgica Edegem of Real Madrid bent. En werkt één van onze leerlingen niet mee tijdens de gewone vakken, dan traint hij niet de volgende morgen. Ze mogen blij zijn dat ze hun hobby op school mogen uitvoeren.”


Maar naast discipline is er ook karakter nodig. “Neem Moussa Dembele (17). Enkele weken geleden tikte Germinal Beerschot Standard weg en won het de wedstrijd. Moussa speelde het grootste deel van de wedstrijd, en na de match ging de ploeg de overwinning vieren. De dag erop werd er niet getraind. Moussa ging mee, ging uit tot 's morgens vroeg, maar om half negen stond hij hier op school, omdat er op de club geen training was. Dat is het ideale voorbeeld.” 

Menselijk vee

De topsportschool lijkt de perfecte voorbereiding op een carrière als topsporter. Toch zit er ook een addertje onder het gras. “Het grote drama in het voetbal is dat als men 14 is en een beetje kan voetballen, men onmiddellijk wordt bedolven onder de managers. Als er honderd veertienjarigen tekenen en één daarvan breekt door, is hun kost verdiend. Die andere 99 kunnen hen toch niet deren. De managerwereld is mensenhandel. Daar verkoopt men menselijk vee.”


Dergelijke praktijken kunnen de carrière van jonge sporters dan ook in het gedrang brengen. In de leraarskamer zien we een interview van een jaar geleden met Prince Asubonteng, 18 jaar, speler bij Germinal Beerschot. De titel luidt: “Van de Prince geen kwaad”. Maar na een veelbelovende start gingen de prestaties van Prince achteruit. “ Prinske presteerde slecht op school, presteerde slecht op training, presteerde slecht bij de club. Waarom? Omdat de managers er zijn op gevlogen, en zijn hoofd helemaal op hol brachten. Ze zouden hem beter zijn job laten doen, en zich laten ontwikkelen. Hoor je nu nog van Prince? Nee, hij staat al zes maanden naast de ploeg. En hij is gestopt met studeren. Hetzelfde bij Cliff Mardulier (Lierse) en Bram Verbist (Germinal Beerschot). Ze zijn hier gestopt met studeren om zich op de club te concentreren, maar staan daar al twee jaar niet meer onder de lat.” 

Opkomend talent

Dat een topsportschool vruchten afwerpt, zien we bij Ilse Heylen, brons op de Olympische Spelen in Athene. Zij stond dagelijks op de tatami in Merksem. Ziet Van Den Wijngaert nog meer opkomend talent op zijn school?
“Binnen twee jaar verwacht ik veel van onze zwemmers, een heel sterke generatie die hard werkt en heel veel vooruitgang heeft geboekt. Ook in het basket zie ik enkele leerlingen nog ver komen.”


Na het interview krijgen we nog een rondleiding door de school. Er is inderdaad geen enkel krasje op de muren te bekennen, en alles is piekfijn in orde. En dat er discipline heerst, wordt ons duidelijk wanneer de bel gaat en de topsporters in spe meteen in de rij gaan staan. 


Interview door Jan Martynowski & Christophe Peeraer
Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Jupiler Pro League

Nieuwste reacties