Column Belgische clubs klaar voor de Europese slachtbank
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Anderlecht stapelt pandoeringen op in de Champions League. Club Brugge kan niet winnen van Oekraïense ploegen waarvan je de naam met veel moeite kan uitspreken. Hoe is het toch mogelijk, zeggen vele Belgische voetbalfans. Het is nochtans allemaal makkelijk te verklaren, kijk maar eens naar de budgetten van de Belgische clubs en vergelijk deze dan met die van andere Europese ploegen. Er moet dringend iets veranderen!
Laten we meteen de budgetten van de G5 eens even op een rijtje zetten. Wel erbij zeggen dat de budgetten vaak variëren van bron tot bron. Anderlecht is koploper met een budget van om en bij de 30 miljoen euro, daarna volgt Standard met 16 miljoen euro, Club Brugge en KRC Genk klokken af op 15 miljoen euro en ten slotte is er nog AA Gent met een budget van om en bij de 6,5 miljoen euro. Peanuts als je dit vergelijkt met de topclubs in andere landen. Zelfs koploper Anderlecht is met zijn budget, dat kleiner is dan dat van gemiddelde Engelse tweedeklasser, pas de nummer 156 van Europa. Dan is er nog een opmars bezig in Oost-Europa. Shaktar Donetsk, dat Club Brugge is de voorronde van Champions League uitschakelde, draait bijvoorbeeld op een budget van 50 miljoen euro. Als je alle budgetten van de 18 Belgische eersteklassers in het seizoen 2003-2004 optelt kom je (ocharme) aan 133 miljoen euro. Dat betekent gemiddeld 7,4 miljoen gemiddeld. Bovendien waren er clubs zoals Cercle Brugge, La Louvière en Heusden-Zolder die het moesten rooien met slecht 2,5 miljoen euro.
Willen de Belgische clubs zich niet laten blijven afslachten in Europees verband, dan moeten ze dringend op zoek naar maatregelen die zowel sportief als financieel een meerwaarde bieden.
Jeugdopleiding
Het voordeel van een uitstekende jeugdopleiding is dat je relatief goedkoop goede spelers voor je fanionelftal kan vormen en deze eventueel voor heel wat geld kan transfereren. Een goed voorbeeld hiervan is Ajax dat met een stel jonkies zoals Kluivert, Bogarde en Davidts de Champions League won in 1995. Daarna verlieten ze de Amsterdammers voor astronomisch hoge bedragen.
Het arrest-Bosman was nefast voor de jeugdopleiding. De profclubs waren vaak geneigd de kaart te trekken van een onbekende, goedkope buitenlander in plaats van te investeren in jeugdopleiding waarvan de vruchten pas op lange termijn zichtbaar zijn.
AA Gent investeerde er ten tijde van Boskamp flink in, maar voerde het af omdat het hen weinig opleverde. Hun redenering was wel helemaal verkeerd, want wat je zaait, oogst je niet morgen bij jeugdopleiding.
De profteams beginnen steeds meer heil te zien in jeugdopleiding, ook al zijn er altijd non-believers zoals Antwerp-secretaris Bistiaux. Anderlecht heeft zowat een voortrekkersrol hierin. Paars-wit ziet er natuurlijk de voordelen van in nu talenten als Kompany, Vanden Borre, Junior e.a. doorbreken. De Brusselaars plannen een Europees jeugdopleidingcentrum naar het Franse model van het centre de formation. Kostprijs: maar liefst 12,5 miljoen euro! Een bom geld natuurlijk, maar reken maar eens uit wat je uitspaart op transfersommen. Als er bovendien talenten à la Kompany uit voortkomen, verdient Anderlecht heel het opleidingscentrum terug met zijn doorverkoop. Natuurlijk zijn er nog een hoop vaste kosten: onderhoud, vergoeding trainers enz. Hierbij kan de overheid, aan de hand van subsidiëring, helpen, de club houdt jongeren toch van straat en vervult hiermee een sociale functie. Niet vergeten dat sporten gezond is, zeker in tijden waar obesitas een buzzword is. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebeurt subsidiëring van jeugdopleiding eerstdaags. Zo krijgen Anderlecht en Brussels een toelage van 1 miljoen euro per jaar gedurende vijf jaar, uitsluitend voor de jeugdwerking. Het is dus zeker de moeite waard om eens met de bevoegde overheden rond de tafel te gaan zitten.
Iets waar de overheid en de club werk van moeten maken, is de jeugdopleiding beschermen. Vaak gebeurt het dat een speler na of zelfs tijdens zijn opleiding wordt weggeplukt door een buitenlandse ploeg. De Commissie ‘jeugdopleiding en –bescherming’ wil jongeren op hun zestiende kunnen verplichten om minimaal een tweejaarscontract te tekenen bij de club die hen opleidde. De mosterd haalde de commissie in Frankrijk waar deze maatregel al enkele jaren van kracht is.
Op het QIK Foot-debat over jeugdopleiding aan de VUB waren enkele voetbalkenners het erover eens dat de oprichting van een jeugdfonds, zoals in het basketbal, wel eens een goede zaak zou kunnen zijn. De profclubs zouden het kunnen vullen door er een percentage van het tv-contract in te storten. De KBVB spijst de pot eveneens door een percentage van het tv-contract van de Rode Duivels te storten. Hier kunnen de overheid en het bedrijfsleven (gunstig imago) hun steentje bijdragen. Met het fonds van ettelijke miljoenen euro’s kan je dan de opleiding bij amateurclubs, toch de voedingsbodem, en die van de iets mindere profclubs ondersteunen. Het is immers logisch dat een jeugdspeler liever naar Anderlecht trekt dan naar pakweg Cercle Brugge.
Sectie Betaald Voetbal en de Beneliga
In Nederland is in de jaren ’70 de opsplitsing gemaakt tussen betaald (ere- en eerste divisie) en niet-betaald voetbal (amateurs). Die opsplitsing, slechts een bepaald aantal profclubs, zou er best ook komen in België volgens sporteconoom Trudo Dejonghe.Teveel profclubs in een kleine regio hebben immers weinig zin, denk hier maar aan het voorbeeld van Lyra en Lierse. Tonnen geld worden weggesmeten om clubs naar profvoetbal te loodsen die daar helemaal niets te zoeken. Volgens het locatie-allocatie-model van Dejonghe is er in ons land plaats voor 14 profclubs. Deze clubs vormen dan het betaald voetbal. Het voordeel is dat overheden, sponsoren e.a hun geld in één club in de regio kunnen steken en niet in een aantal zoals nu het geval is. Ook de tv-rechten, 15 miljoen euro in 2003-2004, moeten over minder clubs verdeeld worden.
Als je het sportieve niveau van onze Mickey Mouse-competitie wil opkrikken, moet je al beginnen te denken aan een Beneliga met de beste clubs uit België, Nederland en eventueel eentje uit Luxemburg. Nederland, met zijn hogere tv-rechten, is echter momenteel geen vragende partij. Bijkomend probleem: welke criteria ga je gebruiken om de Belgische clubs aan te duiden? Voer voor sporteconomen of op basis van het palmares? Of het een commerciële succes wordt, is bovendien af te wachten. De vraag is natuurlijk of zo’n liga meer toeschouwers lokt, meer sponsors aantrekt en de tv-inkomsten doet stijgen. De topteams in Nederland onderhandelen immers zelf over hun tv-rechten.
Een aantal veranderingen en een herstructurering van het Belgisch voetbal in een economische omgeving dringen zich op. Zeker als de teams op het Europese toneel nog enige rol van betekenis willen spelen. De UEFA-licentie is een bijkomende reden om dit te doen, want anders gaat de ene na de andere club (Moeskroen?) failliet. Laten we met ons allen hopen dat historische redenen naar de achtergrond verdwijnen en het oerconservatisme van de bobo’s plaats maakt voor vernieuwing. Dan alleen heeft het Belgisch voetbal een Europese toekomst.
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief