Analyse Winteranalyse Anderlecht
Foto: © SC
Word fan van Anderlecht! 4211
Nadat vorig seizoen de titel behaald werd en de tweede ronde van de Champions League nipt werd mislopen, besliste Anderlecht de kern zo min mogelijk te veranderen. Seol, Doll (en later ook Hendrickx) vertrokken, in de plaats kwamen Ehret en de meest ophefmakende transfer van de zomer: Mbo Mpenza (foto). Met deze kern moest de landskampioen beter doen dan afgelopen seizoen. Concreet: landstitel én overwinteren in de Champions League, en ook nog graag de beker, als het even kon, en natuurlijk allemaal overgoten met aantrekkelijk spel.
Wat de competitie betreft ging het al direct mis: de eerste match, op het veld van een ernstig verzwakt Moeskroen, ging al meteen verloren. Anderlecht liep de hele wedstrijd achter de feiten aan en verloor met 2-0. Het was voor het eerst in jaren dat Moeskroen nog eens van de recordkampioen won. Coach Hugo Broos lag al meteen onder vuur, en dat zou de hele heenronde zo blijven.
Eigenlijk was deze mindere lijn al ingezet in de terugronde van vorig seizoen, maar door de riante voorsprong op Club kon paars-wit zich enkele misstappen permitteren. Nu had het die voorsprong niet, en moesten de Brusselaars constant achtervolgen.
De reden voor dit zwakke presteren lag aan een aantal zaken: Aruna zorgde voor problemen, en weigerde zelfs even mee te trainen. De Ivoriaan vond dat hij een lucratieve transfer wel verdiend had door bijna op zijn eentje
Anderlecht voorbij Benfica te schieten, waardoor Anderlecht de Champions League bereikte. Maar een vertrek zagen ze in de hoofdstad niet zo zitten. Aruna presteerde deze heenronde dan ook bijzonder zwak.
Andere kwestie: de keepers. Peersman was nog maar net terug na enkele jaren blessureleed of hij was al Rode Duivel, die ermee dreigde in derde te voetballen als hij geen basisplaats kreeg. Die was er eerst wel voor Zitka (foto), die zijn kansen echter vakkundig verspeelde door een aantal flaters, onder andere tegen Valencia en Werder Bremen. Peersman kreeg zijn plekje onder de lat terug, maar faalde grandioos op Charleroi door een volstrekt ongevaarlijk schot door zijn benen te laten gaan. Resultaat: 2-1 verlies.
Deden daarnaast nog moeilijk: Oleg Iachtchouk, die wel meer wilde dan altijd supersub te spelen. Ook Nenad Jestrovic wilde niet onderdoen, en hij dreigde met een vertrek. Ook Wilhemsson -die een degelijke heenronde afwerkte- liet zich niet onbetuigd, en solliciteert naar een transfer.
De meeste spelers presteren ook al lang niet meer op het niveau van een jaar geleden. Hasi lijkt aan zichzelf te twijfelen, Baseggio (foto) staat ondertussen zo dik dat de bank het bijna begeeft, en ook Deschacht beleeft niet zijn beste seizoen ooit.
Verder is er nog een aantal spelers bij wie er twijfels rijzen over hun capaciteiten. Pools international Michal Zewlakow is nog een twijfelgeval, maar Lamine Traoré heeft ondertussen wel bewezen tekort te komen voor dit niveau. Ook Goran Lovre lijkt zijn oude spelpeil niet meer terug te vinden. Tegen het eind van de heenronde hield de jonge Legear (17) hem dan ook op bank/uit de kern. Voor de terugronde werd dan ook de 24-jarige Christophe Grégoire (Moeskroen) aangetrokken.
Ook de transfer van de oudste Mpenza levert niet de gewenste resultaten af. Door een gebrek aan spelers moet Mbo dan wel meestal op rechts spelen in plaats van in de spits (waarvoor hij eigenlijk gehaald was), maar ook daar stelt hij teleur.
Ondertussen had Anderlecht al verloren op Moeskroen (2-0), op Charleroi (2-1) en op Standard (1-0). Op Lokeren speelde het 2-2 gelijk. Anderlecht verloor dus al meer dan heel vorig seizoen samen. Maar het waren niet alleen deze verliezen die Broos bedreigden: het spel was bijzonder pover. Uit werd er driemaal gelukkig gewonnen met 0-1, en op Oostende (1-3) speelde de landskampioen zo ontstellend zwak dat het blij mag zijn dat het die avond tegen het onervaren Oostende speelde.
Thuis leed de tweede in de stand geen puntenverlies, hoewel ook daarvoor soms bloed, zweet en tranen moesten vloeien. Zo gingen zowel Genk, La Louvière als Sint-Truiden er pas met de grootste moeite aan.
Naast dit pover spel en zwakke resultaten, was er nog een klein detail dat de positie van Broos aantastte: de crème de la crème van het voetbal, de Champions League. Na de loting riep voorzitter Vanden Stock dat Anderlecht voor de eerste plaats ging. Geen typische Belgisch underdogrol meer, met zwierig en aanvallend voetbal ging Anderlecht Valencia, Werder Bremen en Inter Milaan een lesje leren. Maar het was de fiere landskampioen die een les in nederigheid kreeg: elke wedstrijd ging verloren. Dieptepunt waren er in Bremen (5-1) en in Milaan (3-0), waar de tegenstand rustig zijn zin kon doen. In geen enkele match verdiende Anderlecht meer, de 0 op 18 kan dan ook met reden beschamend genoemd worden, zeker gezien de uitgesproken ambities die men koesterde.
Broos kreeg dan ook een ultimatum van het bestuur: de vier resterende competitiewedstrijden moésten gewonnen. De druk groeide.
Maar het waren niet allemaal ervaren spelers die met die druk om moesten gaan. Paars-wit werd immers geplaagd door blessures. Zowel Zitka, Peersman, Kolar, Vanderhaeghe, Jestrovic als Mpenza waren langere tijd out. Belangrijkste slachtoffer was echter de verdediging. Ervaren mannen als Tihinen en De Boeck waren langdurig geblesseerd. Traoré bleek niet echt een geschikte vervanger. En de spelers van wie verwacht kon worden dat ze leiding zouden geven, schoten tekort: Baseggio, Hasi, Zetterberg.
Het was dan ook één van de jongsten van allemaal die de landskampioen vaak behoedde voor meer puntenverlies: Vincent Kompany (foto). Achttien maar, maar nu al een fenomeen. Hoewel hij meer kritiek kreeg dan vorig seizoen, lijkt zijn occasioneel concentratieverlies meer te wijten aan het feit dat deze competitie ver onder zijn niveau ligt, dan aan het feit dat hijzelf nog niet rijp is. Onder andere tegen Germinal Beerschot was hij, en niemand anders, degene die de ploeg in het gareel hield. De jongeling lijkt dan ook klaar voor het allerhoogste niveau.
Door vormverlies en blessures kwamen ook Legear en doelman Van Steenberghe in de ploeg. Spelers die men niet direct in de typeploeg verwacht had, maar die niet teleurstellen. Alleen zijn zij nog niet voldoende gewend aan de druk die men bij Anderlecht voelt. Toen Tihinen dan ook uit blessure terugkwam, slaakte Broos dan ook een diepe zucht en zette de Fin direct op het veld, tegen Brugge.
Het was die match die paars-wit moest winnen, zoniet zou blauw-zwart uitlopen tot een bijna onhaalbare tien punten. En kijk, Anderlecht speelde sterk en versloeg zowaar de competitieleider. En omdat het eerder al nipt won van Sint-Truiden en Germinal Beerschot, had Broos al drie kwart van zijn examen doorstaan. Het zwierige voetbal, beloofd aan de start van het seizoen, was er nog niet bij, maar daar leek niemand om te malen.
Deel vier van Broos’ vuurproef volgt pas in januari, gezien het veld van Bergen het nodig vond te transformeren in een zwembad. Maar zelfs Di Rupo gelooft niet dat de hekkensluiter paars-wit iets in de weg kan leggen, en het lijkt dus gerechtvaardigd te zeggen dat Anderlecht ondanks het lamentabele spel Club Brugge nog in het vizier houdt.
En gezien ook in de beker nog iets mogelijk is, is de dubbel nog niet uit het oog verloren. Al bij al heeft Anderlecht in de competitie zijn schade nog redelijk kunnen beperken. Broos en het bestuur zullen er alleen alles aan moeten doen om alle troepen in het gareel te houden, zodat alle kopjes in dezelfde richting staan. Anders is succes uitgesloten.
Wat te zeggen van Anderlecht? Ondanks een slechte start en al even zwak spel, volgt het slechts op vier punten van eeuwige rivaal Club Brugge (dat wil zeggen: als het de inhaalwedstrijd op Bergen wint). Ook in de beker is Anderlecht nog actief. De dubbel is dus nog niet buiten bereik. Maar wil Anderlecht de titel of beker pakken, dan zullen er toch nog dingen moeten veranderen.
Nadat vorig seizoen de titel behaald werd en de tweede ronde van de Champions League nipt werd mislopen, besliste Anderlecht de kern zo min mogelijk te veranderen. Seol, Doll (en later ook Hendrickx) vertrokken, in de plaats kwamen Ehret en de meest ophefmakende transfer van de zomer: Mbo Mpenza (foto). Met deze kern moest de landskampioen beter doen dan afgelopen seizoen. Concreet: landstitel én overwinteren in de Champions League, en ook nog graag de beker, als het even kon, en natuurlijk allemaal overgoten met aantrekkelijk spel.
Wat de competitie betreft ging het al direct mis: de eerste match, op het veld van een ernstig verzwakt Moeskroen, ging al meteen verloren. Anderlecht liep de hele wedstrijd achter de feiten aan en verloor met 2-0. Het was voor het eerst in jaren dat Moeskroen nog eens van de recordkampioen won. Coach Hugo Broos lag al meteen onder vuur, en dat zou de hele heenronde zo blijven.
Eigenlijk was deze mindere lijn al ingezet in de terugronde van vorig seizoen, maar door de riante voorsprong op Club kon paars-wit zich enkele misstappen permitteren. Nu had het die voorsprong niet, en moesten de Brusselaars constant achtervolgen.
De reden voor dit zwakke presteren lag aan een aantal zaken: Aruna zorgde voor problemen, en weigerde zelfs even mee te trainen. De Ivoriaan vond dat hij een lucratieve transfer wel verdiend had door bijna op zijn eentje
Anderlecht voorbij Benfica te schieten, waardoor Anderlecht de Champions League bereikte. Maar een vertrek zagen ze in de hoofdstad niet zo zitten. Aruna presteerde deze heenronde dan ook bijzonder zwak.
Andere kwestie: de keepers. Peersman was nog maar net terug na enkele jaren blessureleed of hij was al Rode Duivel, die ermee dreigde in derde te voetballen als hij geen basisplaats kreeg. Die was er eerst wel voor Zitka (foto), die zijn kansen echter vakkundig verspeelde door een aantal flaters, onder andere tegen Valencia en Werder Bremen. Peersman kreeg zijn plekje onder de lat terug, maar faalde grandioos op Charleroi door een volstrekt ongevaarlijk schot door zijn benen te laten gaan. Resultaat: 2-1 verlies.
Deden daarnaast nog moeilijk: Oleg Iachtchouk, die wel meer wilde dan altijd supersub te spelen. Ook Nenad Jestrovic wilde niet onderdoen, en hij dreigde met een vertrek. Ook Wilhemsson -die een degelijke heenronde afwerkte- liet zich niet onbetuigd, en solliciteert naar een transfer.
De meeste spelers presteren ook al lang niet meer op het niveau van een jaar geleden. Hasi lijkt aan zichzelf te twijfelen, Baseggio (foto) staat ondertussen zo dik dat de bank het bijna begeeft, en ook Deschacht beleeft niet zijn beste seizoen ooit.
Verder is er nog een aantal spelers bij wie er twijfels rijzen over hun capaciteiten. Pools international Michal Zewlakow is nog een twijfelgeval, maar Lamine Traoré heeft ondertussen wel bewezen tekort te komen voor dit niveau. Ook Goran Lovre lijkt zijn oude spelpeil niet meer terug te vinden. Tegen het eind van de heenronde hield de jonge Legear (17) hem dan ook op bank/uit de kern. Voor de terugronde werd dan ook de 24-jarige Christophe Grégoire (Moeskroen) aangetrokken.
Ook de transfer van de oudste Mpenza levert niet de gewenste resultaten af. Door een gebrek aan spelers moet Mbo dan wel meestal op rechts spelen in plaats van in de spits (waarvoor hij eigenlijk gehaald was), maar ook daar stelt hij teleur.
Ondertussen had Anderlecht al verloren op Moeskroen (2-0), op Charleroi (2-1) en op Standard (1-0). Op Lokeren speelde het 2-2 gelijk. Anderlecht verloor dus al meer dan heel vorig seizoen samen. Maar het waren niet alleen deze verliezen die Broos bedreigden: het spel was bijzonder pover. Uit werd er driemaal gelukkig gewonnen met 0-1, en op Oostende (1-3) speelde de landskampioen zo ontstellend zwak dat het blij mag zijn dat het die avond tegen het onervaren Oostende speelde.
Thuis leed de tweede in de stand geen puntenverlies, hoewel ook daarvoor soms bloed, zweet en tranen moesten vloeien. Zo gingen zowel Genk, La Louvière als Sint-Truiden er pas met de grootste moeite aan.
Naast dit pover spel en zwakke resultaten, was er nog een klein detail dat de positie van Broos aantastte: de crème de la crème van het voetbal, de Champions League. Na de loting riep voorzitter Vanden Stock dat Anderlecht voor de eerste plaats ging. Geen typische Belgisch underdogrol meer, met zwierig en aanvallend voetbal ging Anderlecht Valencia, Werder Bremen en Inter Milaan een lesje leren. Maar het was de fiere landskampioen die een les in nederigheid kreeg: elke wedstrijd ging verloren. Dieptepunt waren er in Bremen (5-1) en in Milaan (3-0), waar de tegenstand rustig zijn zin kon doen. In geen enkele match verdiende Anderlecht meer, de 0 op 18 kan dan ook met reden beschamend genoemd worden, zeker gezien de uitgesproken ambities die men koesterde.
Broos kreeg dan ook een ultimatum van het bestuur: de vier resterende competitiewedstrijden moésten gewonnen. De druk groeide.
Maar het waren niet allemaal ervaren spelers die met die druk om moesten gaan. Paars-wit werd immers geplaagd door blessures. Zowel Zitka, Peersman, Kolar, Vanderhaeghe, Jestrovic als Mpenza waren langere tijd out. Belangrijkste slachtoffer was echter de verdediging. Ervaren mannen als Tihinen en De Boeck waren langdurig geblesseerd. Traoré bleek niet echt een geschikte vervanger. En de spelers van wie verwacht kon worden dat ze leiding zouden geven, schoten tekort: Baseggio, Hasi, Zetterberg.
Het was dan ook één van de jongsten van allemaal die de landskampioen vaak behoedde voor meer puntenverlies: Vincent Kompany (foto). Achttien maar, maar nu al een fenomeen. Hoewel hij meer kritiek kreeg dan vorig seizoen, lijkt zijn occasioneel concentratieverlies meer te wijten aan het feit dat deze competitie ver onder zijn niveau ligt, dan aan het feit dat hijzelf nog niet rijp is. Onder andere tegen Germinal Beerschot was hij, en niemand anders, degene die de ploeg in het gareel hield. De jongeling lijkt dan ook klaar voor het allerhoogste niveau.
Door vormverlies en blessures kwamen ook Legear en doelman Van Steenberghe in de ploeg. Spelers die men niet direct in de typeploeg verwacht had, maar die niet teleurstellen. Alleen zijn zij nog niet voldoende gewend aan de druk die men bij Anderlecht voelt. Toen Tihinen dan ook uit blessure terugkwam, slaakte Broos dan ook een diepe zucht en zette de Fin direct op het veld, tegen Brugge.
Het was die match die paars-wit moest winnen, zoniet zou blauw-zwart uitlopen tot een bijna onhaalbare tien punten. En kijk, Anderlecht speelde sterk en versloeg zowaar de competitieleider. En omdat het eerder al nipt won van Sint-Truiden en Germinal Beerschot, had Broos al drie kwart van zijn examen doorstaan. Het zwierige voetbal, beloofd aan de start van het seizoen, was er nog niet bij, maar daar leek niemand om te malen.
Deel vier van Broos’ vuurproef volgt pas in januari, gezien het veld van Bergen het nodig vond te transformeren in een zwembad. Maar zelfs Di Rupo gelooft niet dat de hekkensluiter paars-wit iets in de weg kan leggen, en het lijkt dus gerechtvaardigd te zeggen dat Anderlecht ondanks het lamentabele spel Club Brugge nog in het vizier houdt.
En gezien ook in de beker nog iets mogelijk is, is de dubbel nog niet uit het oog verloren. Al bij al heeft Anderlecht in de competitie zijn schade nog redelijk kunnen beperken. Broos en het bestuur zullen er alleen alles aan moeten doen om alle troepen in het gareel te houden, zodat alle kopjes in dezelfde richting staan. Anders is succes uitgesloten.
In Europa zal er echter veel meer moeten gebeuren om het besmeurde blazoen weer op te poetsen. Maar dat is iets voor volgend seizoen.
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief