Hugo's calvarietocht

Tom Ceusters
| 0 reacties
Hugo's calvarietocht
Foto: © SC

Volg Voetbalkrant nu via Instagram!

Een maand geleden werd coach Hugo Broos door Anderlecht op de koude, harde straatkeien gezwierd, daags na het troosteloze gelijkspel op het veld van de Buffalo’s uit Gent. Puntenverlies bij één van de betere subtoppers is ’in se’ geen schande, de omstandigheden zorgden er echter voor dat dit de druppel was die de (naar het aanvoelen van sommigen ’immens grote’) emmer deed overlopen. De 2/6 buitenshuis na de winterstop, maar vooral de troosteloosheid, moedeloosheid en apathie die de voormalige T1 van grote concurrent Club Brugge en huisleverancier Moeskroen tijdens z’n Waterloo in Gent ten toon spreidde (Broos, langs de zijlijn doorgaans al niet dé theatrale amokmaker met dramatische gebaren en niet aflatende bijsturingen, bleef quasi de hele match aan de bank gekluisterd en voerde geen enkele wissel door in z’n zwak acterende starterelftal) maakte al snel duidelijk dat een verdere samenwerking met paarswit onmogelijk, of toch ten minste ’heel moeilijk’ zou zijn...

Hoe is het nu zover kunnen komen? Werd Broos het slachtoffer van de mindere resultaten in competitie, beker en Champions League? Begaven de poten onder z’n stoel het uiteindelijk onder het niet aflatende gezaag van zowat de halve kern? Was het oplaaiende conflict met de voorzitter z’n favoriete Zweed de boosdoener? Had het uitblijven van het bij monde van de manager beloofde en door de niet geringe verhoging van de ticketprijzen verwachte champagnevoetbal er veel mee te maken? Of zwichtte de club uiteindelijk toch onder de druk van supporters die het uitrangeren van "sportingboys" De Bilde en Crasson, en graag geziene spelers als Doll en De Wilde nog steeds niet konden verwerken?
Op de duur ziet een mens zelfs de bomen niet meer, laat staan het bos. Een analyse:

HET EINDE VAN HET TIJDPERK ’ANTHUENIS’

Eerst moeten we terug naar het Anderlecht van voor Broos. Anthuenis bracht voor het eerst in jaren opnieuw glorie naar het Astridpark: titels, mooie uitslagen en een boerenjaar in Europa’s meest hoogstaande competitie deden de aanhangers van paarswit na enkele jaren opnieuw kraaien van plezier. De huidige bondscoach kocht, gesteund door een vrijgevig bestuur, elk jaar enthousiast in. Koller was de duurste, maar met voorsprong ook de beste aankoop in jaren: afwerker, targetman, middenvelder, verdediger en laatste man gecombineerd in een niet te blesseren blok graniet van maar liefst twee meter. Na het schitterende Champions League parcours boden tal van clubs zich dan ook aan, en het Anderlechtse bestuur rook de kans om een mooie zaak te doen: meer dan tien miljoen euro kreeg paarswit van Dortmund voor z’n Tsjechische reus.
Het vertrek van Koller was tegelijk de ondergang van Anthuenis: niet enkel verloor hij z’n (in alle betekenissen van het woord) grootste speler, ook diens spitsbroeder wou nu absoluut een transfer. Thomasz Radzinski, gesel van ondermeer de Manchesterverdediging, vond dat hij ook een transfer richting grotere competitie verdiende. Na wat geruzie over en weer kreeg de Poolse Canadees uiteindelijk z’n zin: hij trok voor een dikke zes miljoen euro richting Everton. Daarvoor verloor Anderlecht ook nog z’n hele linkerflank: zowel Dheedene als Goor zochten de Duitse competitie op.

Sporting stond voor de zware taak het grote kwaliteitsverlies op te vangen, iets wat met de inkomende transfergelden en een professioneel scoutingapparaat toch te verwachten zou mogen zijn. Maar het draaide anders uit: een deel van de miljoenenopbrengst werd (terecht) gebruikt om putten uit het verleden te dichten, en de rest werd gebruikt om de kern opnieuw op sterkte te brengen. Er werd echter te impulsief en teveel gekocht: Egyptische Rivaldo’s, Australische Koller’s, niet-meer-al-te-jonge sportingboys of enfants-terribles, ze kwamen allemaal, maar geen van hen slaagde er in om z’n voorganger te evenaren, laat staan te doen vergeten. De voorrondes van de Champions League werden nog wel doorworsteld, maar het eigenlijke kampioenenbal werd meer een door onweer en muskieten geteisterde dans rond het kampvuur. Het Belgische bekeravontuur liep ook al snel op een sisser af, en in de competitie liep het al niet veel beter: de tweede helft van het seizoen stond bol van strubbelingen, ruzies, en zelfs een heuse poging tot staatsgreep, georchestreerd door ervaren rotten als De Boeck en De Wilde. Anderlecht wist na een lange achtervolging de derde plaats met bijhorend Europees voetbal toch nog in te palmen, maar het was duidelijk dat het tijdperk Anthuenis z’n beste tijd achter zich had.
De oplossing lag voor de hand: de KBVB zocht een nieuwe bondscoach en Anderlecht zocht een manier om zich te ontdoen van z’n coach, de beste Belgische trainer van de afgelopen jaren. Beide partijen vonden elkaar dan ook snel. Ethisch misschien niet helemaal vanzelfsprekend (Anthuenis kreeg nog maandenlang een mooie geldsom van z’n ex-club), maar financieel en sportief gezien twijfelden weinigen eraan dat dit de beste oplossing was voor Anderlecht en voor de Rode Duivels. Paarswit kon dus op zoek gaan naar een nieuwe coach om z’n ontspoorde en in kliekjes verdeelde elftal terug op de rails te krijgen.

DE ONTGINNING VAN DE MOESKROENSE MIJN, DEEL 1

De oplossing werd in Henegouwen gezocht: Moeskroen-trainer Hugo Broos werd gecontacteerd, en werd bereid gevonden om puin te ruimen. De oud-speler van paarswit, die z’n sporen al verdiende bij Club, vond bij z’n nieuwe club nog 2 vroegere Moeskroen-mannen terug (Jestrovic en Vanderhaeghe), en bracht zelf nog de Poolse international Michael Zewlakow mee, wegens weinig vertrouwen in de jonge Deschacht, die het seizoen ervoor nochtans een heel degelijk debuut kende op de linksback.
Zoals te verwachten was het begin moeilijk. Het voetbal leek nergens naar, Broos maakte zich al onmiddellijk niet echt populair door z’n kritiek op graag geziene spelers als Crasson en vooral De Bilde, en in de competitie liep Brugge al snel uit, zodat het behalen van de 27e landstitel al snel een utopie bleek. Europees liep het iets vlotter, al was de tegenstand van een niet al te hoog niveau, en was er een handsgoal van MacDonald nodig om de Europese overwintering ten koste van Stabaek te verzekeren.
Anders liep het na de winterstop: hoewel het in eigen land nog niet je dat was, werd Bordeaux in de Uefacup verrassend vlot uitgeschakeld. De volgende tegenstander zorgde voor de totale ommekeer: in Athene kreeg een bang en laf Anderlecht een stevig pak slaag van Panathinaikos, waarbij de 3-0 eindstand nog niet eens weergaf hoe groot het klasseverschil en de mentale tik was. Woedende supporters belaagden Broos bij de terugkeer op Zaventem, een snel ontslag hing in de lucht. De Anderlecht-trainer voelde het koude lemmet op z’n halsslagader, en gooide toen het roer plots om: “vanaf nu geen compromissen meer”, luidde het. En met succes: de Grieken werden in Brussel weggespeeld, maar het zat niet mee: de 3-0 strandde in de slotfase op de paal en het Europese avontuur kwam ten einde. Een blik op de ploegen die de kwalificatie wel afdwongen, doet een gemiste kans op mogelijke Europese glorie vermoeden: allemaal subtoppers, waarvoor de Belgische topclubs op een goede dag niet moeten onderdoen.
De ontgoocheling om de Europese uitschakeling zinderde niet lang na op Anderlecht: de ploeg ging door op het nieuwe elan, en vloog door de rest van de competitie richting tweede plaats, met als uitschieter de 5-1 thuisoverwinning tegen toekomstig landskampioen Brugge. Broos had z’n vel gered, en de toekomst had plots weer een mooi roze uitzicht...

FREEWHEELEND NAAR DE TITEL

Anderlecht begon het seizoen 2003-2004 zoals de ploeg het seizoen ervoor had geëindigd: furieus. In geen tijd werd de tegenstand weggeblazen tot op een onoverbrugbare achterstand. Maar het succes was gebouwd op een zompige grond: een deel van het publiek was het geval De Bilde nog steeds niet vergeten en een ander deel verwachtte veel meer op het veld: niet de resultaten, wel de manier waarop is van hoofdbelang, en net daar schortte het wat. Ook de voorzitter maakte het de trainer niet makkelijker: opnieuw werd een Anderlecht-icoon teruggehaald. Pär Zetterberg kwam er zonder samenspraak met de hoofdcoach, en onmiddellijk dook het dilemma op dat tot op heden blijft rondzwerven: kunnen Baseggio en Zetterberg samen in één ploeg?
Europees liep het aanvankelijk minder vlot: in de tweede voorronde van de Champions League stond Anderlecht op de rand van de uitschakeling tegen Rapid Boekarest. Van de goede uitgangspositie na de heenmatch (0-0) was na 45 minuten voetballen in het Constant van den Stock-stadion niets meer te merken: 0-2 gaf het scorebord aan. Broos gooide in wanhoop opnieuw alle remmen los na de rust: Baseggio en Zetterberg samen op het veld, nieuwe aankoop Wilhemsson op rechts. En met succes: in een zinderende tweede helft ging Anderlecht al bij al nog vlot over de Roemenen: 3-2 werd het. In de volgende ronde ging Wisla Krakow met de broek op de enkels over de paarswitte knie, en Brussel mocht zich opnieuw opmaken voor minstens 6 wedstrijden op topniveau.
Aan de winterstop was Anderlecht al zo goed als kampioen. De Champions League eindigde pijnlijk: ondanks een 7/9 thuis, met knappe overwinningen tegen Celtic en Lyon, had Anderlecht door een 0/6 buitenshuis (Broos leek telkens te panikeren en verbaasde vriend en vijand met nieuwe en verdedigende opstellingen buitenshuis) nog één punt nodig in de afsluitende wedstrijd op het veld van Bayern. De Europese overwintering kwam er niet: Anderlecht was 90 minuten de betere, maar een lichte penalty voor Bayern, enkele gemiste kansen en een uitstekende redding van Kahn op een ultiem schot van Iachtchouk beslisten er anders over: geen Europees voetbal meer na de winterstop.

Druk weg, doel weg, motivatie weg. Paarswit sleepte zich naar het einde van de competitie: nog steeds geen wervelend voetbal, ook de resultaten bleven stilaan uit, het probleem Zetterberg bleef sluimeren. Broos vond geen oplossingen, en toen het kleine Anderlecht z’n grote broer ook nog uit de bekerfinale hield, weerklonk de kritiek op de Anderlecht-trainer opnieuw luider. De titel werd binnengehaald, maar volstond niet om de kritiek te doen verstommen: bevestiging werd geëist, met beter voetbal, en ook Europees moest er nu eens gepresteerd worden.

DE ONTGINNING VAN DE MOESKROENSE MIJN, DEEL 2

Traditionele buffer Verschueren had een stap teruggezet, en Herman Van Holsbeeck mocht het op het hoogste niveau bewijzen: hij slaagde erin om Mbo Mpenza binnen te rijven, voor de neuzen van Club en Standard. Kompany, Wilhelmsson, Aruna en Baseggio bleven, champagnevoetbal werd beloofd, de tweede ronde van de Champions League was het doel, en de ticketprijzen gingen de hoogte in. De verwachtingen van het paarswitte legioen waren hoog.
Te hoog, zo bleek. De Champions League werd nog wel gehaald ten koste van Benfica, met een schitterende Aruna, maar toen gingen de poppen aan het dansen: Aruna wou alsnog z’n transfer, vluchtte naar Ivoorkust, werd teruggehaald, maar presteerde vanaf dat moment ondermaats.
Heel het team ging door op het elan van het vorige seizoen: slap. Frustraties staken de kop op, bankzitters lieten zich horen, Broos bleek niet in staat in te grijpen. Tactische rammelde het langs alle kanten, en de spelers konden (wilden?) niet bijsturen op het veld. Gevolg: Brugge liep weg, en de Champions League werd met de 0/18 een zelden gezien fiasco. Conflicten bleven de kop opsteken, het spel bleef dramatisch, de resultaten wisselvallig, en nog voor de winterstop stond Broos voor een zware examenreeks. Hij slaagde daarin, enigszins verrassend misschien, met zelfs een knappe overwinning thuis tegen Brugge. Z’n vel leek gered.

In de winterstop werd met Grégoire opnieuw een Moeskroen-speler binnengehaald, waardoor de teller op zes kwam te staan. Zelden gezien. Januari zorgde echter niet voor de verwachtte ommekeer: Racing Genk knikkerde Anderlecht genadeloos en verdiend uit de beker, het spel verbeterde niet, door sputterende resultaten kon Brugge nog verder uitlopen, en ook Zetterberg begon zich te roeren.

De uitmatch op Gent vatte alles zowat samen: al na een kwartier was duidelijk dat George Leekens perfect wist hoe hij dit Anderlecht moest aanpakken. Alles zat vast, er kwam geen kans, tactische en spelerswissels werden verwacht. Maar ze kwamen niet. Broos zat erbij, en keek ernaar, wetend dat hij zelf de laatste rafel waaraan Damocles’ zwaard hing, aan het doorsnijden was.

Twee dagen later viel het zwaard. 

EEN ANALYSE, STAP VOOR STAP

1) Transfers

Enkel Wilhelmsson kon voorlopig bekoren. De Zweed laat zich opmerken met onnavolgbare dribbels, maar blijft net iets te verliefd op de bal.
Zewlakow werd gehaald als vaste waarde op links, maar al snel bleek dat Deschacht gewoon beter was. Op rechts moesten eerst Crasson, dan Doll, en later Vanden Borre plaatsruimen voor de Pool, die slechts zelden kon overtuigen.
Mbo Mpenza werd gehaald om naast Aruna te spelen. Vreemd, aangezien elke buitenstaander ervan overtuigd was dat dit allerminst een complementair duo zou zijn, dat bovendien niet echt uitblinkt in doeltreffendheid. En zo bleek ook. Mpenza werd dan nog dikwijls naar de rechtse flank geschoven, zodat Wilhelmsson naar links ging. Ook niet echt logisch. Waarom de Zweed niet op z’n natuurlijke positie houden en Mbo gewoon op links zetten? Tegen Brugge werd dit voor het eerst uitgeprobeerd, met succes: Mbo speelde meteen z’n beste wedstrijd in het paarswitte shirt.
Ehret is een vraagteken. Raakte al gauw langdurig geblesseerd, en kon nog maar amper opdraven voor Anderlecht. Stelde niet echt teleur in die matchen, maar veel heeft ’n transfer voorlopig nog niet opgebracht. Zijn blessure, en die van Kolar, zorgde voor de transfer van Grégoire, die voorlopig nog het voordeel van de twijfel geniet.
Zetterberg zat meer op de bank dan hem lief was. Voelde zich voortdurend beschermd door Roger Van den Stock, maar hield zich toch anderhalf jaar rustig. Tot hij z’n tijd ook gekomen vond. Wisselt sterke prestaties af met uitermate zwakke, en kon nooit echt het ongelijk van Broos aantonen, ondanks een Baseggio met een vormcrisis.

Onder Broos werd er ook stevig gesnoeid in de spelerskern: ondermeer De Bilde, Crasson, Doll en De Wilde mochten andere oorden opzoeken. Voor de eerste twee is er iets te zeggen: ook bij Lierse konden beiden zich niet doorzetten. Voor Doll en De Wilde ligt het anders: de immer minzame Doll had dit seizoen dé oplossing kunnen zijn in de flaterende Anderlecht-defensie. Ook vorig seizoen had hij z’n verdiensten kunnen hebben op de rechterflank, waar Zewlakow wekelijks liep te stuntelen, en ook de jonge Vanden Borre nog niet genoeg lijn in z’n prestaties kon leggen. De manier waarop Doll werd uitgerangeerd was evenmin al te mooi: wekenlang voetbal bij de reserves, terwijl de rechtsback een pijnpunt is. Het moet pijnlijk geweest zijn voor Olivier.
Ook De Wilde zal niet met al te veel warme gevoelens terugkijken op z’n laatste Anderlecht-jaar. Hij begon z’n finale seizoen als titularis, maar moest uiteindelijk door een blessure plaatsruimen voor Zitka. Raakte daarna niet meer terug in de ploeg, en kreeg zelfs geen deftig afscheid. Pijnlijk. 

2) Tactisch

In de competitie hield Broos vooral vast aan z’n 4-4-2, en dat is enigszins begrijpelijk. Eerst probeerde hij z’n systeem teveel aan de spelers aan te passen, na Panathinaikos draaide hij het om: eerst het systeem, dan pas de spelers. Dat wierp een tijdlang vruchten af, maar Broos bleek niet in staat wijzigingen aan te brengen wanneer de motor sputterde. In den beginne werden de problemen nog gecamoufleerd door een uitstekende Aruna, maar toen ook die het na de Gouden Schoen niet meer kon opbrengen, viel alles in duigen. Het vuur was uit de ploeg, en Broos kreeg het niet opnieuw aan.
In de Champions League viel hij volledig door de mand: tegen de mindere goden lukte het in het eigen stadion nog, maar tegen grotere teams of op verplaatsing werd te snel naar nieuwe, verdedigende systemen gegrepen, zonder automatismen, met spelers op posities die ze zelden bekleedden. Met alle gevolgen van dien.
Ook qua wisselpolitiek deed Broos dikwijls een hoop wenkbrauwen fronsen: ondanks een achterstand werd er soms niet gewisseld, zelfs niet tactisch. En als er al gewisseld werd, leek het vooral om bankzitters tevreden te houden. Hasi, Zewlakow, Hendrikx en Vanderhaeghe zaten zelden op de bank zonder in te vallen, terwijl jongens als Gerk nooit van de bank afraakten, ondanks een vol seizoen “bankaanwezigheid”.

3) Jongeren

Het stokpaardje van Broos tijdens en nu ook na z’n periode bij Anderlecht, is dat hij kansen gaf aan jongeren zoals niemand tevoren deed. Het ligt echter genuanceerder.

Bij “jongeren” verwijst Broos (eigen woorden) naar Deschacht, Vanden Borre, Lovré en Kompany. En dan blijkt onmiddellijk dat z’n inbreng enigszins gerelativeerd mag worden.
Deschacht speelde al regelmatig onder Anthuenis. Broos had geen vertrouwen in hem, en bracht Zewlakow mee voor de linksback.
Vanden Borre kreeg enkele kansen in het eerste team. Daar stopt het echter. Hoewel hij niet minder presteerde dan de nu op rechts verzeild geraakte Zewlakow, kreeg deze laatste toch telkens opnieuw de voorkeur. Enkel bij afwezigheid van Zewlakow mocht de erg jonge Belgische international opdraven.
Lovré speelde regelmatig onder Broos, dat is een verdienste.
Kompany speelde ook veel. “Het laten spelen van het grootste Belgische talent in jaren” een verdienste van Broos noemen, dat zou ietwat overdreven zijn. Zo’n speler speelt bij elke coach, zoveel is duidelijk.

Verder zijn er ook nog andere jeugdspelers, die hun kans niet kregen.
Gerk zat zowat elke week op de bank, maar mocht in eindeseizoensmatchen of matchen waarin het resultaat aan de rust al vaststond, vreemd genoeg amper invallen, laat staan dat hij mocht starten. Dit seizoen mocht hij één keer opdraven, na de rust tegen Genk, als laatste redmiddel van Broos. De jonge Rus schitterde, met een driekwart goal en een assist. Daarna verzeilde hij opnieuw op de bank.
Junior schitterde in de laatste matchen van Broos’ eerste seizoen, ondermeer tegen Brugge. Een jonge verdedigende middenvelder mét techniek, zo iemand moet gekoesterd worden als de twee vaste waarden op die positie een jaartje ouder worden en hun prestaties beginnen te slabakken. Ondanks z’n veelbelovende prestaties en dalende vormcurves van Hasi en Vanderhaeghe zagen we sindsdien echter weinig van Junior: hij sukkelde met blessures, en in tegenstelling tot Vanderhaeghe moest hij van Broos wel ritme opdoen bij de reserves. Vreemde situatie. Werd al snel geslachtofferd toen hij twee zwakke matchen spelen, als rechtsmidden dan nog.
Legear kwam dit seizoen wel regelmatig opduiken, en toonde zich ook. Toch kreeg Mpenza, eens fit, telkens de voorkeur...

Het ligt dus allemaal iets genuanceerder. Met Kompany had Broos een jong talent, iemand die incontournable is en bij elke trainer zou spelen. Bij de andere spelers is de waarheid pijnlijker: zij mochten inderdaad opdraven, maar enkel als de nummer één op hun positie geblesseerd of geschorst was, en er geen alternatief voorhanden was. Niet echt wat je onder “de jeugd veel kansen geven” zou verstaan.

4) Resultaten

In de competitie waren de resultaten degelijk tot goed. Het eerste half jaar was er één van aanpassing, en tijdens z’n eerste volledige kalenderjaar speelde Anderlecht alles op een hoopje. Het jaar nadien lagen de zaken helemaal anders en was het Club Brugge dat alles op een hoopje speelde. De 5-1 tegen eeuwige rivaal Brugge blijft in het collectieve geheugen gegrift, de 1-4 thuisnederlaag tegen Standard helaas ook. Toch overwegend positieve balans.

In de beker liep het minder. Tijdens z’n eerste seizoen was Sint-Truiden na penalty’s te sterk, vorig jaar stuitte Anderlecht op Beveren in de halve finales, en dit jaar was Racing Genk een maatje te groot. Eén halve finale op drie seizoenen tijd, te weinig voor een topclub.

Europees was het nog minder. Het eerste Europese parcours in de Uefacup was degelijk, alhoewel er meer mogelijk was. De twee andere jaren werd de Champions League telkens wel gehaald (met de nodige moeite en dankzij de status van beschermd reekshoofd), maar eens in de poules aanbeland werd het een pak minder. Een 7 op 18 thuis en een 0 op 18 buitenshuis: niets om over naar huis te schrijven.

5) Bestuur

Onder Anthuenis leek Anderlecht geld teveel te hebben, met elk jaar een overdaad aan inkomende transfers. Tijdens Broos z’n trainerschap, en dan vooral onder Van Holsbeeck, veranderde dat: elke euro werd minstens drie keer omgedraaid. De transfer van Grégoire, met lange onderhandelingen over 50.000 euro, is daar een schoolvoorbeeld van.
Minder geld hoeft niet perse een drama te zijn voor de coach, maar voor Broos leek het dat wel te zijn: hij voelde zich benadeeld in vergelijking met het verleden. Het weinige beschikbare geld ging dan ook nog naar verkeerde spelers: een nutteloze Zewlakow, een overbodige Mbo Mpenza, een niet gewilde Zetterberg, een immer geblesseerde Ehret. Terwijl een goalgetter en een sterke en aanvallende linksback een veel hogere prioriteit moesten gehad hebben.
Ook qua communicatie liep niet alles op wieltjes: een voorzitter die si zegt, een trainer die tegelijk la zegt, en een manager die dan voor de zekerheid nog eens een do bovenhaalt. Geen uitstekende of rustige werksituatie voor een coach.

6) Supporters

Broos is er nooit echt in geslaagd de harten van het (veeleisende) Anderlecht-publiek te veroveren. Dat had enkele redenen: de eliminatie van enkele Anderlecht-iconen, het Brugse verleden van de coach, zijn uitspraken in de pers, zijn systeem en wisselpolitiek, en ook het spelbeeld. Op de terugronde van het eerste seizoen na was er namelijk weinig om enthousiast over te zijn: de resultaten moesten veel verbloemen. Toen ook die resultaten begonnen tegen te vallen, was het louter een kwestie van tijd vooraleer het publiek zou beginnen morren en de coach het zou moeten bekopen. Uiteindelijk heeft het publiek zich nog verbazend kalm gehouden, hoewel het enthousiasme en de vreugde in en rondom het stadion dikwijls heel ver te zoeken waren... 



Er is dus niet één duidelijke reden aan te duiden, die het ontslag van Broos kan verklaren. Het gaat, zoals zo vaak, om een samenloop van omstandigheden die het hoofd van de coach gekost heeft. Maar aangezien het nooit echt klikte tussen Broos en een deel van de supporters, was de carrière van Broos bij RSC Anderlecht niet meer of minder dan de kroniek van een aangekondigde dood.

Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Jupiler Pro League

Nieuwste reacties