Dit jaar wordt in Istanboel de vijftigste finale gespeeld van de Europa Cup I, die vanaf ’92 door het leven gaat als de Champions League. Een competitie die clubs de kans gaf om zich te meten met hun buitenlandse collega’s. Een platform ook, waar voetballers als Francisco Gento, Franz Beckenbauer en Marco Van Basten konden openbloeien tot Goden op voetbalschoenen. Vandaag bieden we u het eerste deel van deze retro-special aan. Morgen volgt het tweede deel: Van de Duits-Engelse overheersing tot nu. Vijftig jaar heroïek, vijftig jaar bloed, zweet en tranen, een terugblik.
Er was eens…
Mei 1955. Gabriël Hanot, hoofdredacteur van de Franse sportkrant L’ Equipe, zou graag willen weten welke ploeg zich de sterkste van Europa mag noemen. Zou het Real Madrid, met een ploeg vol Galacticos avant la lettre zijn of toch maar een Frans team, zoals Saint-Etienne of Sochaux? Niet vergeten dat we ook in de periode zitten waarin het Hongaars voetbal floreert. En tot slot zijn er de Engelsen die, zoals elk jaar dat nog volgen zou, denken dat de beste Europese ploeg in de Premier League moest gezocht worden. De Britse pers verklaart immers al jaren dat Wolverhampton het sterkste team ter wereld is. Hanot wil en zou het te weten komen. Al was het maar om de Engelsen voor eens en voor altijd de mond te snoeren.
Samen met collega Jacques Ferran wil hij een Europees tornooi organiseren met uit- en thuiswedstrijden. De twee krijgen meteen de steun van vijftien Europese topclubs. Ook de Uefa heeft interesse en stelt voor de organisatie voor haar rekening te nemen. Zestien ploegen schrijven zich die zomer in. Opvallend genoeg geen Engelse teams. De Engelse voetbalbond vreest dat de speelkalender in gedrang komt en maant kampioen Chelsea aan niet mee te doen. Hoedanook, op 4 september 1955 wordt de eerste wedstrijd gespeeld: Sporting Lissabon – Partizan Belgrado, uitslag 3-3.
De trein was rollende en op het einde van de rit won Real. Telkens Real, vijf maal na mekaar. De profclub uit Spanje beschikt over een heerlijk team met oa Gento, Di Stefano, Puskas en Santamaria. “Paco†Gento zou zelfs vijftien seizoenen onafgebroken meespelen in het Europa Cup I-tornooi, een record dat tot op heden stand houdt. Mede daardoor krijgt hij de bijnaam “El Reyâ€, de koning.
De Belgen en de Hollanders
De Belgische ploegen vergaat het minder goed in die beginjaren. Anderlecht wordt tijdens de eerste editie meteen afgetroefd door MTK (6-3 en 1-4). Het jaar nadien is het Manchester United dat paarswit van de mat speelt (0-2 en 10-0!). Meteen een mooie binnenkomer voor de Engelsen die nu wel mogen meedoen van hun nationale bond. In ’58 mogen de Rouches het is proberen, maar ook nu weer lukt het de Belgen niet om de tweede ronde te halen. Dit maal zijn de Hearts te sterk (5-5), de Schotten gaan door met de uitdoelpunten. Het eerste succes van eigen bodem komt er in 1961. Standard schopt het tot in de halve finale maar stoot nadien op een zeer sterk Real Madrid. Ook Anderlecht toont hun klasse het jaar nadien. In de eerste ronde schakelt het, verrassend maar verdiend, Real uit. Uiteindelijk stranden ze in de kwartfinale tegen Dundee.
Ondertussen werd het tornooi reeds vergroot tot 32 teams. Heel het continent is immers in de ban geraakt van het Europees kampioenschap voor teams. Van IJsland tot Albanië en van Lissabon tot Moskou komen toeschouwers om de helden van de grasmat aan het werk te zien. Met het grote aantal teams groeit ook het professionalisme bij de clubs. Anders kan men immers niet meer mee. Uiteraard is er in die tijd amper iets te verdienen, maar voor voorzitters primeert echter de status van hun club. Zo krijgen winnaars van de Cup met de grote oren steeds meer aanzien. Ploegen als Inter, Benfica, Celtic en Machester worden in no-time “bigâ€. Samen met de nationale titel en beker wordt het winnen van de Europa Cup I tevens hét streefdoel van elke speler. Naast de Wereldbeker voor landen ondertussen het meest prestigieuze tornooi.
Ook bij onze noorderburen leeft er eind jaren ’60 een stille ambitie, een kleine droom zeg maar. Eentje die snel werkelijkheid wordt. Eerst is er nog de verloren finale van Ajax tegen AC Milan in ’69, maar met een gouden generatie in het gelid kunnen de Nederlanders een jaar nadien dan toch victorie kraaien. Eerst met Feyenoord onder Happel, daarna maar liefst drie maal op rij met Ajax. Spelers als Kindvall, Cruijff, Van Hannegem en Neeskens worden op slag wereldberoemd en krijgen zo de kans om fulltime prof te worden. Wereldberoemd, omdat de winnaar van de EC I sinds ’72 een wedstrijd speelt tegen zijn Zuid-Amerikaanse tegenhanger. Een match die beslist wie de beste clubploeg van de wereld is.
Morgen deel 2: Van de Duits-Engelse overheersing tot nu