Twintig jaar geleden verongelukte Ludo Coeck
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Vandaag, 9 oktober 2005, is het net 20 jaar geleden dat België één van zijn talentvolste spelers verloor. Charmevoetballer Ludo Coeck liet het leven, twee weken voor zijn 30ste verjaardag, op 9 oktober 1985 in een auto-ongeluk. Een ode aan deze schitterende voetballer, die veel te vroeg is heengegaan.
â€Als sportman was hij groot, als mens is hij niet te evenarenâ€
door Steven Bologne
â€Als sportman was hij groot, als mens is hij niet te evenarenâ€
door Steven Bologne
Berchem Sport
Het begon allemaal in 1965, in de “mierenhoop†van Berchem Sport. Ludo maakte als 8-jarige furore in het toenmalige lenteminiementornooi. Met 13 doelpunten en met 20 van de 21 vermeldingen, werd Ludo Coeck tot beste speler van het tornooi gebombardeerd. Ook de daaropvolgende jaren was het duidelijk dat Berchem Sport een goudhaantje in huis had. Op 16-jarige leeftijd, in het seizoen 1971-1972, werd Ludo overgeheveld naar de A-kern. Het eerste elftal, dat toen onder leiding van Rik Coppens hoge ogen wou gooien in de tweede klasse. Onder het toeziend oog van ruim 10.000 toeschouwers ontving Berchem op 6 februari 1972 Beringen.
Al die duizenden supportersogen hielden de grote, blonde knaap in de gaten. Coeck kwam in het veld en vrijwel bij de eerste baltoets kreeg hij de aanhang op zijn hand. Verder in de wedstrijd scoorde hij meteen zijn eerste goal. Berchem opweg naar eerste klasse. “Ludo is het grootste talent van België, niemand kan hem nog iets bijbrengenâ€, vertelde Coppens achteraf.
Ook op de Heizel was Coeck geen onbekende meer. Bij de nationale Uefa’s verdedigde hij ons land op nationaal vlak. Raymond Goethals, toenmalig bondscoach, wist dat de toekomst verzekerd was.
Met Berchem pakte hij de titel nadat hij zijn ploeg op één van de laatste speeldagen van het seizoen naar een 0-2 overwinning hielp. Met twee parels van doelpunten slaagde hij erin zelfs het thuispubliek op de banken te krijgen. In de voorlaatste wedstrijd viel hij echter geblesseerd uit waardoor hij de slotwedstrijd moest missen. Het werd een eerste blessure van wat een indrukwekkende reeks zou worden in zijn carrière.
De transfer
Het ging allemaal wel vlug voor Ludo. Na de competitie versierde hij een transfer naar het grote Anderlecht. In de jaren ’70 waren de transfers zeker niet in, integendeel, toen bestond er nog zoiets als clubliefde. Toen het nieuws bekend raakte, was Berchem te klein. De Antwerpse supporters spraken zelfs van “verraadâ€. Enkele weken later kwamen ze wel tot het besef dat de miljoenen, die als pasmunt dienden, erg welkom waren.
Anderlecht
Al die duizenden supportersogen hielden de grote, blonde knaap in de gaten. Coeck kwam in het veld en vrijwel bij de eerste baltoets kreeg hij de aanhang op zijn hand. Verder in de wedstrijd scoorde hij meteen zijn eerste goal. Berchem opweg naar eerste klasse. “Ludo is het grootste talent van België, niemand kan hem nog iets bijbrengenâ€, vertelde Coppens achteraf.
Ook op de Heizel was Coeck geen onbekende meer. Bij de nationale Uefa’s verdedigde hij ons land op nationaal vlak. Raymond Goethals, toenmalig bondscoach, wist dat de toekomst verzekerd was.
Met Berchem pakte hij de titel nadat hij zijn ploeg op één van de laatste speeldagen van het seizoen naar een 0-2 overwinning hielp. Met twee parels van doelpunten slaagde hij erin zelfs het thuispubliek op de banken te krijgen. In de voorlaatste wedstrijd viel hij echter geblesseerd uit waardoor hij de slotwedstrijd moest missen. Het werd een eerste blessure van wat een indrukwekkende reeks zou worden in zijn carrière.
De transfer
Het ging allemaal wel vlug voor Ludo. Na de competitie versierde hij een transfer naar het grote Anderlecht. In de jaren ’70 waren de transfers zeker niet in, integendeel, toen bestond er nog zoiets als clubliefde. Toen het nieuws bekend raakte, was Berchem te klein. De Antwerpse supporters spraken zelfs van “verraadâ€. Enkele weken later kwamen ze wel tot het besef dat de miljoenen, die als pasmunt dienden, erg welkom waren.
Anderlecht
Het was voor Ludo Coeck allemaal nieuw en hij wist niet wat er allemaal boven zijn hoofd zou hangen toen hij voor het eerst door de hekken van het Astridpark wandelde. Nog géén zeventien en al met de beste spelers van het land op het trainingsveld. Trainer bij Anderlecht destijds was de Duitser George Kessler.
Ludo Coeck werd goed opgevangen in het Astridpark. De groep reageerde positief en hij werd aangespeeld alsof hij al jaren bij Anderlecht speelde. De eerste weken leefde hij op wolken, hij kon zich naar hartelust uitleven. De ploegmaats van Ludo begonnen zijn bulderende lach te kennen en probeerden zijn “Aantwaarps†al eens na te bootsen. Om maar te zeggen hoeveel plezier er maar niet gemaakt werd.
De weken vlogen voorbij, Ludo speelde in het begin vooral bij de invallers. Ondertussen in Berchem werden de eerste vier competitiewedstrijden in de hoogste klasse winnend afgesloten, Berchem stond alleen op kop. Ludo was verkocht aan zijn eerste liefde, dat bewees zijn regelmatige verschijning op het Rooi. Aanvankelijk keerde Ludo met een klein hartje terug naar Berchem, de Antwerpenaars hadden de transfer inmiddels wel verteerd zodat hij met open armen ontvangen werd.
Het zelfvertrouwen en de prestaties van Ludo bij de invallers van Anderlecht gingen recht omhoog. Half november stond de reservenderby tegen RWDM op het programma. Coeck speelde een erg opvallende wedstrijd en meteen werd de vraag gesteld of hij klaar was voor het grote werk. Het antwoord lag klaar. Op 26 november 1972, nog geen acht maanden na zijn debuut in Berchem, werd hij geselecteerd voor de wedstrijd tegen Standard. Anderlecht-Standard was meer een afrekening dan een strijd om de twee punten. Coeck eiste zijn plaatsje op bij volgende elf: Ruiter, Heylens, Dockx, Broos, Volders, Verheyen, Lievens, Coeck, Ejderstedt, Van Himst en Rensenbrink. Bij Standard verschenen volgende elf aan de aftrap: Piot, De Decker, Thissen, Jeck, Dolmans, Van Moer, Dewalque, Semmeling, Musovic, Henrotay en Takac.
De wedstrijd eindigde op een 3-2 overwinning voor Anderlecht. Het debuut van de zeventienjarige was er één in stijl. Elke pas werd loepzuiver op zijn bestemming getrapt. Na de wedstrijd scandeerden de fans maar één naam: die van Coeck. Zelfs voorzitter Constant Vanden Stock kwam Ludo na de match feliciteren. Maar titularis werd hij nog niet. Zijn studies en drukke agenda vormden een barrière om echt door te breken.
De totale doorbraak
De echte doorbraak bij Anderlecht versierde hij onder Ubrain Braems. In het tweede seizoen bij Anderlecht was hij dan wel geen titularis, hij miste maar één wedstrijd in de heenronde, uitgerekend op Berchem. “Ik kan hem overal gebruikenâ€, was de reactie van Braems. In de nationale Uefa-ploeg was hij dé patron. In een interland tegen Zweden lukte Coeck zelfs een hattrick. De Rode Duivels zegden de jonge kerel niet veel, hij voetbalde liever onder leeftijdsgenoten bij de Uefa’s.
Geen titularis, maar wel veel invalbeurten en wedstrijden voor Coeck. Het publiek was zot van hem. Trainer Braems zette Coeck zowat overal, behalve onder de doellat. Het lag voor de hand dat het seizoen daarop de basisplaats klaar lag, en zo geschiedde ook. Diezelfde periode ('73-'74) was hij ook dienstplichtig en diende hij ook het front van de nationale militaire ploeg. Het werd dus opnieuw een druk jaar voor Ludo Coeck. Het werd niet alleen het seizoen van de totale doorbraak, ook het nationaal A-elftal had de diensten van Ludo nodig. Zijn eerste interland was in het Ijslandse Reykjavik, Ludo werd geselecteerd als… linksachter. Een meevaller werd het niet zodat de volgende selectie er pas in 1975 kwam.
In het Astridpark voerde Coeck altijd wel zijn nummertje op, het publiek genoot van zijn kunsten. Telkens hij aan de bal kwam, scandeerden de fans <<koekoek-koekoek-koekoek>>. Het koekoek-geroep duikte voor een eerste keer op toen Ludo zijn allereerste strafschop omzette op 11 november 1973 tegen RWD Molenbeek.
In het Astridpark kreeg Coeck als titularis het bezoek van “zijn†Berchem. Het werd 5-0 met Coeck als uitblinker, het was een troost voor de Berchemaanhang om te kunnen zeggen dat de beste van het veld één van hen was. Dat seizoen werd Anderlecht met stip kampioen.
De jaren vlogen voorbij, Coeck zou in totaal maar liefst 11 seizoenen aan de slag zijn geweest in het Astridpark. Hij speelde met Anderlecht 296 wedstrijden in eerste klasse en totaliseerde 54 doelpunten. Hij nam met de club deel aan 54 Europese bekerwedstrijden, waarin hij negen doelpunten maakte. Met Sporting werd hij twee keer landskampioen en pakte hij de Beker van België in 1975 na een 1-0 overwinning tegen Antwerp.
Het grote avontuur
In 1982 kwamen de ploegen aanschuiven om Coeck weg te halen. Het Westduitse FC Keulen en het Italiaanse Sampdoria brachten een bod van 25 miljoen oude Belgische Frank uit. Anderlecht plakte echter 10 miljoen meer op zijn hoofd. Geen enkele ploeg wou met zoveel geld over de brug komen voor een speler die op het einde van het seizoen einde contract was. Zo ontgoocheld als hij was tekende Coeck bij voor twee seizoenen.
In 1983 melden de Gazetta dello Sport en Tuttosport dat AC Milan tegen elke prijs de balvirtuoos wilden binnenhalen. In Anderlecht sloeg het nieuws in als een bom. AC Milan had 42 miljoen over voor Coeck, maar het werd een kat-en-muisspel tussen de clubs. Het werd stadsgenoot en aartsrivaal Inter dat Coeck onder contract kon leggen. Op 23 mei zette Ludo Coeck zijn handtekening onder een voorcontract in het Novotel te Luxemburg. Zijn definitieve handtekening plaatste hij op een motorkap van een taxi in de straten van Milaan. Na Coeck zag Anderlecht ook Lozano voor een immens bedrag vertrekken naar Real Madrid.
Wanneer Coeck voet op Italiaanse bodem zette voor de eerste kennismaking, stonden vrouwelijke fans hem op te wachten aan de luchthaven. Ludo toonde zich ook een vlot prater en stond probleemloos de vele persmensen te woord, zij het wel in het Frans. De Italiaanse journalisten wilden werkelijk alles weten, van Coeck kregen ze stof voor een hele week.
Erik Gerets, de boezemvriend van Coeck, voetbalde bij rivaal AC. Beide heren hadden een nauwe vriendschapsband en kwamen vooral in hun vrije tijd met elkaar in aanraking. Ludo bewoonde een modern appartementje in het drukke Via Etna. In Anderlecht was hij al aardig wat gewoon wat betreft verzorging, wat in Inter gebeurde, overtrof alles.
De sporttas wordt er voor de spelers in en uit de bus gezet, kledij ligt dagelijks netjes en proper klaar, de schoenen zijn gepoetst en de gevraagde toppen zijn gemonteerd. Een slipje, handdoek of haardroger, aan alles werd gedacht, van de spelers werd enkel prestatie gevraagd op het veld.
De resultaten bij Inter sloegen echter tegen. Ondanks dat Coeck regelmatig en goed speelde, liep het globaal gezien voor geen meter. Inter stond onderaan in de rangschikking. Wanneer Coeck na een interland liet ontvallen dat de trainer van Inter mogelijk ontslagen zou worden, gingen de poppetjes aan het dansen. De volgende wedstrijd verhuisde hij naar de bank. Pas wanneer hij in de laatste twintig minuten Müller ging vervangen, zagen we het Inter van welleer. Wanneer alles in kannen en kruiken leek, kreeg Ludo een kniestoot in de rug te verwerken. Hij spuwde bloed en even was er paniek. Uiteindelijk viel de schade nog mee.
Enkele wedstrijden later werd de blonde voetbalgod hard aangetrapt op de enkel. Er waren botsplinsters afgerukt die enkel door een heelkundige ingreep zouden verwijderd kunnen worden. Coeck wou naar België om de ingreep door dokter Martens te laten uitvoeren, zijn werkgever stond erop dat het in Italië gebeurde. In de kliniek van de beroemde professor Boni kon Coeck pas na twee maanden geholpen worden. Kostbare tijd ging verloren. Als de ingreep dan toch had plaatsgevonden, mocht hij naar België terugkeren om te revalideren.
De voorbereidingen van het EK in ‘84 waren al aan de gang toen Guy Thys de gerevalideerde Coeck in laatste instantie opriep. Alsof hij nog geen pech genoeg had gekend, viel Coeck opnieuw uit. Wat later speelde hij zijn laatste interland. Ludo telde 19 selecties bij de nationale Uefa-juniors en twee bij de beloften. In het nationale elftal veroverde hij 46 caps.
Zijn enkel bleef hem zorgen baren, ook Inter kreeg er genoeg van. Er volgde een overgang naar Ascoli. Als Coeck daar niet aan spelen toekwam, betaalde Inter de transfersom terug. Al na 45 minuten leek het onbegonnen werk voor Ludo, die op die korte tijd al indruk maakte bij Ascoli. Met pijn in het hart stuurde Ascoli de 29-jarige Belg terug naar Inter omdat hij niet voldoende fit was.
Inter bedacht een plan om Coeck definitief af te schrijven en zo 75 miljoen van de verzekering te trekken. De dokters schreven Coeck echter niet af. Op eigen initiatief wilde Coeck zich laten opereren in België, dokter Martens garandeerde hem dat hij terug volledig zou herstellen.
Hij voorspelde zijn eigen dood
Ludo Coeck werd goed opgevangen in het Astridpark. De groep reageerde positief en hij werd aangespeeld alsof hij al jaren bij Anderlecht speelde. De eerste weken leefde hij op wolken, hij kon zich naar hartelust uitleven. De ploegmaats van Ludo begonnen zijn bulderende lach te kennen en probeerden zijn “Aantwaarps†al eens na te bootsen. Om maar te zeggen hoeveel plezier er maar niet gemaakt werd.
De weken vlogen voorbij, Ludo speelde in het begin vooral bij de invallers. Ondertussen in Berchem werden de eerste vier competitiewedstrijden in de hoogste klasse winnend afgesloten, Berchem stond alleen op kop. Ludo was verkocht aan zijn eerste liefde, dat bewees zijn regelmatige verschijning op het Rooi. Aanvankelijk keerde Ludo met een klein hartje terug naar Berchem, de Antwerpenaars hadden de transfer inmiddels wel verteerd zodat hij met open armen ontvangen werd.
Het zelfvertrouwen en de prestaties van Ludo bij de invallers van Anderlecht gingen recht omhoog. Half november stond de reservenderby tegen RWDM op het programma. Coeck speelde een erg opvallende wedstrijd en meteen werd de vraag gesteld of hij klaar was voor het grote werk. Het antwoord lag klaar. Op 26 november 1972, nog geen acht maanden na zijn debuut in Berchem, werd hij geselecteerd voor de wedstrijd tegen Standard. Anderlecht-Standard was meer een afrekening dan een strijd om de twee punten. Coeck eiste zijn plaatsje op bij volgende elf: Ruiter, Heylens, Dockx, Broos, Volders, Verheyen, Lievens, Coeck, Ejderstedt, Van Himst en Rensenbrink. Bij Standard verschenen volgende elf aan de aftrap: Piot, De Decker, Thissen, Jeck, Dolmans, Van Moer, Dewalque, Semmeling, Musovic, Henrotay en Takac.
De wedstrijd eindigde op een 3-2 overwinning voor Anderlecht. Het debuut van de zeventienjarige was er één in stijl. Elke pas werd loepzuiver op zijn bestemming getrapt. Na de wedstrijd scandeerden de fans maar één naam: die van Coeck. Zelfs voorzitter Constant Vanden Stock kwam Ludo na de match feliciteren. Maar titularis werd hij nog niet. Zijn studies en drukke agenda vormden een barrière om echt door te breken.
De totale doorbraak
De echte doorbraak bij Anderlecht versierde hij onder Ubrain Braems. In het tweede seizoen bij Anderlecht was hij dan wel geen titularis, hij miste maar één wedstrijd in de heenronde, uitgerekend op Berchem. “Ik kan hem overal gebruikenâ€, was de reactie van Braems. In de nationale Uefa-ploeg was hij dé patron. In een interland tegen Zweden lukte Coeck zelfs een hattrick. De Rode Duivels zegden de jonge kerel niet veel, hij voetbalde liever onder leeftijdsgenoten bij de Uefa’s.
Geen titularis, maar wel veel invalbeurten en wedstrijden voor Coeck. Het publiek was zot van hem. Trainer Braems zette Coeck zowat overal, behalve onder de doellat. Het lag voor de hand dat het seizoen daarop de basisplaats klaar lag, en zo geschiedde ook. Diezelfde periode ('73-'74) was hij ook dienstplichtig en diende hij ook het front van de nationale militaire ploeg. Het werd dus opnieuw een druk jaar voor Ludo Coeck. Het werd niet alleen het seizoen van de totale doorbraak, ook het nationaal A-elftal had de diensten van Ludo nodig. Zijn eerste interland was in het Ijslandse Reykjavik, Ludo werd geselecteerd als… linksachter. Een meevaller werd het niet zodat de volgende selectie er pas in 1975 kwam.
In het Astridpark voerde Coeck altijd wel zijn nummertje op, het publiek genoot van zijn kunsten. Telkens hij aan de bal kwam, scandeerden de fans <<koekoek-koekoek-koekoek>>. Het koekoek-geroep duikte voor een eerste keer op toen Ludo zijn allereerste strafschop omzette op 11 november 1973 tegen RWD Molenbeek.
In het Astridpark kreeg Coeck als titularis het bezoek van “zijn†Berchem. Het werd 5-0 met Coeck als uitblinker, het was een troost voor de Berchemaanhang om te kunnen zeggen dat de beste van het veld één van hen was. Dat seizoen werd Anderlecht met stip kampioen.
De jaren vlogen voorbij, Coeck zou in totaal maar liefst 11 seizoenen aan de slag zijn geweest in het Astridpark. Hij speelde met Anderlecht 296 wedstrijden in eerste klasse en totaliseerde 54 doelpunten. Hij nam met de club deel aan 54 Europese bekerwedstrijden, waarin hij negen doelpunten maakte. Met Sporting werd hij twee keer landskampioen en pakte hij de Beker van België in 1975 na een 1-0 overwinning tegen Antwerp.
Het grote avontuur
In 1982 kwamen de ploegen aanschuiven om Coeck weg te halen. Het Westduitse FC Keulen en het Italiaanse Sampdoria brachten een bod van 25 miljoen oude Belgische Frank uit. Anderlecht plakte echter 10 miljoen meer op zijn hoofd. Geen enkele ploeg wou met zoveel geld over de brug komen voor een speler die op het einde van het seizoen einde contract was. Zo ontgoocheld als hij was tekende Coeck bij voor twee seizoenen.
In 1983 melden de Gazetta dello Sport en Tuttosport dat AC Milan tegen elke prijs de balvirtuoos wilden binnenhalen. In Anderlecht sloeg het nieuws in als een bom. AC Milan had 42 miljoen over voor Coeck, maar het werd een kat-en-muisspel tussen de clubs. Het werd stadsgenoot en aartsrivaal Inter dat Coeck onder contract kon leggen. Op 23 mei zette Ludo Coeck zijn handtekening onder een voorcontract in het Novotel te Luxemburg. Zijn definitieve handtekening plaatste hij op een motorkap van een taxi in de straten van Milaan. Na Coeck zag Anderlecht ook Lozano voor een immens bedrag vertrekken naar Real Madrid.
Wanneer Coeck voet op Italiaanse bodem zette voor de eerste kennismaking, stonden vrouwelijke fans hem op te wachten aan de luchthaven. Ludo toonde zich ook een vlot prater en stond probleemloos de vele persmensen te woord, zij het wel in het Frans. De Italiaanse journalisten wilden werkelijk alles weten, van Coeck kregen ze stof voor een hele week.
Erik Gerets, de boezemvriend van Coeck, voetbalde bij rivaal AC. Beide heren hadden een nauwe vriendschapsband en kwamen vooral in hun vrije tijd met elkaar in aanraking. Ludo bewoonde een modern appartementje in het drukke Via Etna. In Anderlecht was hij al aardig wat gewoon wat betreft verzorging, wat in Inter gebeurde, overtrof alles.
De sporttas wordt er voor de spelers in en uit de bus gezet, kledij ligt dagelijks netjes en proper klaar, de schoenen zijn gepoetst en de gevraagde toppen zijn gemonteerd. Een slipje, handdoek of haardroger, aan alles werd gedacht, van de spelers werd enkel prestatie gevraagd op het veld.
De resultaten bij Inter sloegen echter tegen. Ondanks dat Coeck regelmatig en goed speelde, liep het globaal gezien voor geen meter. Inter stond onderaan in de rangschikking. Wanneer Coeck na een interland liet ontvallen dat de trainer van Inter mogelijk ontslagen zou worden, gingen de poppetjes aan het dansen. De volgende wedstrijd verhuisde hij naar de bank. Pas wanneer hij in de laatste twintig minuten Müller ging vervangen, zagen we het Inter van welleer. Wanneer alles in kannen en kruiken leek, kreeg Ludo een kniestoot in de rug te verwerken. Hij spuwde bloed en even was er paniek. Uiteindelijk viel de schade nog mee.
Enkele wedstrijden later werd de blonde voetbalgod hard aangetrapt op de enkel. Er waren botsplinsters afgerukt die enkel door een heelkundige ingreep zouden verwijderd kunnen worden. Coeck wou naar België om de ingreep door dokter Martens te laten uitvoeren, zijn werkgever stond erop dat het in Italië gebeurde. In de kliniek van de beroemde professor Boni kon Coeck pas na twee maanden geholpen worden. Kostbare tijd ging verloren. Als de ingreep dan toch had plaatsgevonden, mocht hij naar België terugkeren om te revalideren.
De voorbereidingen van het EK in ‘84 waren al aan de gang toen Guy Thys de gerevalideerde Coeck in laatste instantie opriep. Alsof hij nog geen pech genoeg had gekend, viel Coeck opnieuw uit. Wat later speelde hij zijn laatste interland. Ludo telde 19 selecties bij de nationale Uefa-juniors en twee bij de beloften. In het nationale elftal veroverde hij 46 caps.
Zijn enkel bleef hem zorgen baren, ook Inter kreeg er genoeg van. Er volgde een overgang naar Ascoli. Als Coeck daar niet aan spelen toekwam, betaalde Inter de transfersom terug. Al na 45 minuten leek het onbegonnen werk voor Ludo, die op die korte tijd al indruk maakte bij Ascoli. Met pijn in het hart stuurde Ascoli de 29-jarige Belg terug naar Inter omdat hij niet voldoende fit was.
Inter bedacht een plan om Coeck definitief af te schrijven en zo 75 miljoen van de verzekering te trekken. De dokters schreven Coeck echter niet af. Op eigen initiatief wilde Coeck zich laten opereren in België, dokter Martens garandeerde hem dat hij terug volledig zou herstellen.
Hij voorspelde zijn eigen dood
Coeck wilde niet overhaast te werk gaan en wilde eerst proberen of er met alternatieve geneeswijzen iets te bereiken viel. Het paranormale, het bovennatuurlijke had hem immers altijd aangesproken. Hij was van zichzelf overtuigd dat hij over parapsychologische gaven beschikte. Hij had al enkele merkwaardige ervaringen gehad op dat vlak, vandaar dat begrippen als telepathie en reïncarnatie hem steeds meer gingen intrigeren.
Zo kon hij ergens komen en een sterk gevoel van herkenning krijgen. Net alsof hij die plaats eerder bezocht had. Het gebeurde zelfs vaker dat hij 's morgens voorvoelde wat er die dag te gebeuren viel. En niet zelden kwam het dan nog uit ook.
Aan zijn zus, Suzy, deed hij een merkwaardig verhaal dat hij in Ascoli had beleefd. Op een avond reed hij met zijn wagen en kreeg hij plots een stoot in zichzelf. Zijn twee handen klemden rond het stuur. Door zijn hoofd spookte immers dat hij wel eens een klapband zou kunnen krijgen.
Straf wordt het pas als je weet dat één dag nadat hij zijn verhaal deed, op 7 oktober 1985, op hetzelfde tijdstip en dezelfde plaats hij met zijn blauwe BMW een klapband kreeg. De auto vloog pardoes tegen de vangrails, Ludo liet twee dagen later het leven. Een onwaarschijnlijk, maar waar verhaal.
Zijn dood schokte gans de voetbalwereld. Zijn begrafenis werd er één in stijl bijgewoond door duizenden voetballiefhebbers. Een groot voetballer was heengegaan, maar in vele gedachten leeft hij zelfs vandaag nog steeds verder. Het stadion van Berchem Sport kreeg zijn naam mee als eerbetoon.
Zo kon hij ergens komen en een sterk gevoel van herkenning krijgen. Net alsof hij die plaats eerder bezocht had. Het gebeurde zelfs vaker dat hij 's morgens voorvoelde wat er die dag te gebeuren viel. En niet zelden kwam het dan nog uit ook.
Aan zijn zus, Suzy, deed hij een merkwaardig verhaal dat hij in Ascoli had beleefd. Op een avond reed hij met zijn wagen en kreeg hij plots een stoot in zichzelf. Zijn twee handen klemden rond het stuur. Door zijn hoofd spookte immers dat hij wel eens een klapband zou kunnen krijgen.
Straf wordt het pas als je weet dat één dag nadat hij zijn verhaal deed, op 7 oktober 1985, op hetzelfde tijdstip en dezelfde plaats hij met zijn blauwe BMW een klapband kreeg. De auto vloog pardoes tegen de vangrails, Ludo liet twee dagen later het leven. Een onwaarschijnlijk, maar waar verhaal.
Zijn dood schokte gans de voetbalwereld. Zijn begrafenis werd er één in stijl bijgewoond door duizenden voetballiefhebbers. Een groot voetballer was heengegaan, maar in vele gedachten leeft hij zelfs vandaag nog steeds verder. Het stadion van Berchem Sport kreeg zijn naam mee als eerbetoon.
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief