Chelsea heeft de pijnlijke nederlaag tegen FC Barcelona enigszins kunnen doorspoelen. Op Stamford Bridge klopten de superieure Blues een zwak Portsmouth met 2-0, na doelpunten van Frank Lampard en Arjen Robben.

Mourinho moest in vergelijking met de partij van woensdag tegen Barça enkele belangrijke pionnen missen. Zo was er de blessure van Hernán Crespo - hij werd voorin vervangen door Didier Drogba - en de afwezigheid van Ricardo Carvalho, opgevangen door de Duitser Robert Huth. De IJslander Gudjohnsen startte opnieuw op het middenveld.

De voetbalgoden zullen het wel zo beslist hebben, maar het zou niet de week van Asier Del Horno worden: woensdag mocht de Spanjaard al voor het halfuur inpakken na een rode kaart, en ook vandaag werd de linksback al vroeg in de wedstrijd naar de kant gehaald: in zijn plaats kwam de meer aanvallend ingestelde Damien Duff. De kansen waren van het begin tot het einde voor Chelsea, maar noch Wright-Phillips, noch Drogba konden in de openingsfase scoren. Arjen Robben claimde tot twee keer toe vergeefs een strafschop, maar scheidsrechter Riley lachte de aanklacht simpeltjes weg.

Het duurde een hele tijd voor de 40.000 op Stamford Bridge een doelpunt te zien kregen, maar op het uur deed Frank Lampard hen dan toch juichen, na goed voorbereidend werk van Drogba. En ook Robben haalde zijn slag thuis. Een prachtige assist van Gudjohnsen was het, door de Nederlander koeltjes afgewerkt. Zo nam Chelsea al bij al makkelijk afstand van een zwak Pompey, dat zich op één kopbalkans na tot (matig) verdedigen moest beperken. Toch moest José Mourinho een uur wachten vooraleer het eerste doelpunt er kwam. En net als u en ik weet ook de Portugese wonderdokter dat zoveel kansen missen in Camp Nou wel eens dodelijk zou kunnen zijn...