Royal Charleroi Sporting Club, of kortweg Charleroi, draaide voor de tweede maal op rij een zorgeloos seizoen. Onder trainer Jacky Mathijssen werden 45 punten behaald, dat zijn er weliswaar negentien minder dan vorig seizoen, maar Charleroi was in de jaargang ’04-’05 wel dé revelatie van het seizoen. Vaak wordt er gesteld dat Mathijssen een verdedigend ingestelde trainer is. Die stelling kon hij in eerste instantie niet weerleggen, naar eigen zeggen door de zware blessurelast. Sluipschutter Izzet Akgül was immers lange tijd out en Toni Brogno bereikte nooit zijn gewenste niveau, mede door een virale infectie, die hem zowat de hele heenronde van het speelveld hield. Gelukkig was daar François Sterchele, bij OH Leuven in tweede klasse weggekaapt, die de Carolo’s meerdere punten schonk. In de laatste wedstrijden bewees ook de Nigeriaanse ruwe diamant Joseph Akpala dat ook hij over schutterskunsten beschikte.
Hoe dan ook, en het moet gezegd, wanneer Mathijssen de kans kreeg, speelde hij steeds met drie spitsen. Sterchele en Akgül werden certitudes, op links opteerde de Limburger voor Orlando. Verdedigend spelen is dus duidelijk iets anders dan uitgaan van een goeie basis, en die basis stond er bij Charleroi. In doel keepte Bertrand Laquait weer een vlekkeloos seizoen. De Fransman moest slechts voor één partij forfait geven door een blessure, waardoor Damien Lahaye zijn eerste en enige negentig minuten van het seizoen mocht meepikken.
De stevige Burkinees Badou Kere, inmiddels gegeerd door enkele ploegen uit de Engelse Premier League, kreeg centraal in de verdediging het gezelschap van Laurent Ciman, nadat die de eerste speeldagen moest missen wegens cannabisgebruik. Ciman gaf echter meteen zijn visitekaartje af, en toonde al snel dat hij een echte meerwaarde was voor de ploeg. Een andere aangename verrassing was linksachter Bonfim Dante, die in de winterstop overkwam van Lille. Dante zorgde voor meer schwung op de linkerflank, schwung die zijn voorganger, Velimir Varga, doorgaans niet kon brengen. Op rechts trok good old Franck Defays zoals gewoonlijk zijn streng.
Voor het middenveld had Mathijssen keuze te over. Na de winterstop waren het doorgaans de gehuurde Serebrennikov (als controlerende middenvelder), Nasredine Kraouche en Abdelmajid Oulmers (creative impulsen) die de voorkeur kregen. Ook Christ, Detal en Camus kwamen meermaals aan bod.
Echt opvallende resultaten zijn er niet. Spectaculair waren wel de opeenvolgende wedstrijden tegen Lokeren en Club Brugge. Op de negende speeldag werd Club Brugge op Mambour met 3-3 in bedwang gehouden, waarna het hard onderuit ging op het semi-synthetische veld van Lokeren (4-2), nadat het eerst op een 0-2 voorsprong was gekomen. Verder werden Standard (0-0) en Anderlecht (1-1) op eigen veld bedwongen, maar als giant-killer kon men zich duidelijk niet profileren.
Laten we duidelijk wezen, dit Charleroi heeft meer potentieel dan de middenmoot-positie waar het nu voor ijvert. Er zit erg veel talent in de kern, en met dat spelersmateriaal moet er in feite worden meegedaan voor de Europese plaatsen. Charleroi kan een topclub worden. Dat bewijzen de stijgende toeschouwersaantallen, de financiën, het transferbeleid en het schitterende stadion. Wij hebben enkel nog twee manco’s. Ten eerste zou Charleroi moeten willen investeren in spelers van een hoger kaliber dan dat van de Franse tweede klasse. Kwaliteit in plaats van kwantiteit.
Ten tweede het gebrek aan professionalisme binnen het bestuur. Meer dan eens stelde manager Mogi Bayat (foto) wegens ondoordacht handelen zijn club in een negatief daglicht. Dan denken we vooral aan de scène die hij maakte in het Jan Breydelstadion en het boycotten van Sport/Voetbalmagazine. Voor de rest steekt alles meer dan behoorlijk in elkaar, daar in het Zwarte Land. Op naar die linkerkolom! [TH]