Puskas, de gouden linkspoot

Luc Goderis
| 0 reacties
Puskas, de gouden linkspoot
Foto: © SC

Volg Voetbalkrant nu via Instagram!

Iedere generatie heeft uiteraard zijn helden, maar Ferenc Puskas was misschien wel de grootste voetballer uit de geschiedenis.  Alleszins was hij met absolute zekerheid de allergrootste die Hongarije ooit voortgebracht.

De voetballende Majoor, genoemd naar zijn rang in het Hongaarse leger, werd op 2 april 1927 in Boedapest geboren.  Op zestienjarige leeftijd debuteerde hij voor Kispest Boedapest, het team waar ook vader Puskas ooit voetballer was, in de Hongaarse hoogste klasse.

Amper twee jaar later mocht Puskas Jr. zich al in het nationale shirt van Hongarije tooien.  In 1945 maakte hij zijn debuut tegen het Oostenrijkse Austria Wenen.

Onder de Sovjet-invloeden werd Kispest in 1948 overgenomen door het leger en omgedoopt tot Honvéd Boedapest.  Dat jaar veroverden ze, mede dankzij topschutter Puskas, de Hongaarse landstitel.  Majoor Puskas vond dat seizoen maar liefst vijftig keer de weg naar de netten.

Hongarije mocht in 1952, omdat hun voetballers op papier slechts amateurs waren, deelnemen aan de Olympische spelen in Finland.  Aanvoerder Puskas en zijn maats stoomden er naar de finale, klopten dan de Joegoslaven met 2-0, en pakten het Olympisch goud.

In 1953 ging Hongarije op bezoek in Engeland.  De Engelsen waren op dat ogenblik in Wembley al dertig jaar ongeslagen, maar Puskas en Co smeerden de Three Lions er 3-6 aan de broek.  Vanaf dan aanzag de wereld Hongarije, en niet onterecht, als sterkste elftal ter wereld.  Logischerwijs waren ze het volgende jaar torenhoog favoriet om de wereldtitel binnen te rijven.  Hongarije haalde de finale van het WK in Zwitserland, maar ze gaven in Bern een 2-0 voorsprong uit handen en de Duitsers pakten er de wereldtitel.

In 1956 werd de volksopstand in Hongarije tegen de Sovjet-overheersing, met harde hand de kop ingedrukt door de Sovjet Unie.  Op dat moment zaten Puskas en zijn ploeggenoten van Honvéd in Spanje.  Na de Europacupwedstrijd tegen Athletic de Bilbao besloot hij samen met twee ploeggenoten, Zoltán Czibor en Sándor Kocsis, niet meer terug te keren naar Hongarije.  Hij verbleef vervolgens een jaar in Wenen waar hij alles in het werk stelde om opnieuw te mogen voetballen.   Hij wou dolgraag aan de slag in Italië, maar in de Calcio beschouwden ze hem met zijn dertig jaar te oud en te dik om nog op het hoogste niveau van waarde te kunnen zijn.

Emil Oestreicher, zijn oude trainer van Honvéd, was inmiddels trainer van Real Madrid geworden en verloste Puskas uit zijn lijden.  Real Madrid had in 1956 de eerste Europacup I gewonnen en deze titel het jaar erop verlengd.  Als 31-jarige mocht Puskas aan dus aan de slag bij de beste club van Europa.  Samen met sterspelers als de Argentijn Alfredo Di Stéfano en Fransico Gento, veroverde Puskas met Real Madrid nog 3 maal op rij de Europacup voor landskampioenen (1958, 1959, 1960).

Vooral de finale van 1960 is memorabel.  Voor maar liefst 130.000 toeschouwers, op Hampden Park in Glasgow, versloeg de Koninklijke er Eintracht Frankfurt met 7 - 3.  Di Stéfano lukt er een hattrick, maar de gouden linkspoot Puskas ramde er vier tegen de netten.

Begin jaren zestig verloor Real Madrid zijn onaantastbare status in het Europees clubvoetbal.  In 1962 haalde het nog wel de finale van het Europacup toernooi, maar in het Olympisch stadion van Amsterdam gingen ze met 5-3 de boot in tegen Benfica.  Alle Real-doelpunten kwamen wel van de Hongaar. 

In datzelfde jaar reisde de inmiddels tot Spanjaard genaturaliseerde Puskas met het Spaanse nationale team naar Chili, om er deel te nemen aan de eindronde van het WK.  Het werd echter een teleurstelling.  Spanje ging er al in de eerste ronde uit en kon na 3 wedstrijden terug naar huis.

In 1966 hing Puskas zijn voetbalschoenen aan de haak.  Hij was toen 39 en speelde nog altijd voor Real Madrid.  In de jaren na zijn actieve voetballoopbaan werd Puskas trainer, maar kende minder succes.  In 1971 haalde hij wel, met het Griekse Panathinaikos, de finale van de Europacup, maar Ajax klopte zijn team met 2-0.

In 1993 keerde Puskas, voor het eerst na zijn vlucht in 1956, terug naar Hongarije.  Hij werd er interim coach van de Hongaarse nationale elf, maar ze konden zich niet kwalificeren voor de eindronde van het WK in de Verenigde Staten.

Dit jaar, Puskas was er ondertussen 79, kreeg de Majoor het zeer moeilijk.  Na een longontsteking kwam hij er nooit echt meer bovenop en overleed uiteindelijk in het Kútvölgy ziekenhuis in Boedapest op 17 november.

ERELIJST :

Hongaars kampioen : 1949, 1950, 1952, 1954 en 1955. 
Hongaars topscorer : 1948 (50), 1949 (31), 1950 (25) en 1953 (27). 
Europees topscorer (nu Gouden Bal) : 1948 (50 doelpunten). 
Spaans kampioen : 1961, 1962, 1963, 1964 en 1965.
Spaanse beker : 1962.
Spaans topschutter : 1960, 1961, 1963 en 1964. 
Europacup I : 1959, 1960 en 1961.
Intercontinentale Beker voor Clubs : 1960.
Olympisch kampioen : 1952.
Vice wereldkampioen : 1954.

In 528 matchen voor Real Madrid scoorde Puskas 512 keer !
In 354 voor Kispest/Honvéd Boedapest scoorde Puskas 357 keer !
In 85 caps voor Hongarije scoorde Puskas 84 keer !
In 5 Olympische duels scoorde Puskas 4 keer !

Corrigeer
Fout gevonden in bovenstaand artikel? Meld het hier!

Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief

Meer nieuws

Meer nieuws

Populairste artikels

Europa

Nieuwste reacties