Analyse EK -21: Doelpuntenarmoede in Nederland
Foto: © SC
Word fan van België! 2550
Vanuit Heerenveen
Twee doelpunten in vier wedstrijden. De voetbalfans, die overig schaars aanwezig waren in de Nederlandse voetbaltempels, werden tijdens de eerste speeldag van het EK -21 niet meteen getrakteerd op een doelpuntenfestival. Vorig jaar in Portugal vonden de spelers nog 11 keer de weg naar doel. Twee jaar eerder stond de teller al op 14. “Niemand wil de eerste wedstrijd verliezen”, zocht Guy Levy, bondscoach van Israël, naar een reden voor de doelpuntenarmoede. “De ploegen zijn tactisch sterker dan vroeger”, voegde Jean-François de Sart er aan toe.
België – Portugal geeft de mening van beide coaches perfect weer, maar ook de andere wedstrijden stonden niet bol van het aantal doelpogingen. “Het bewijst dat de verschillende ploegen hun scoutingswerk goed verricht hebben”, reageert Levy. “Alle ploegen kunnen rekenen op een goede verdediging en zijn tactisch verbeterd.” Dat bewijst de Israëlische coach ook in zijn tactisch plan. “We moeten eerst verdedigen en dan pas denken aan aanvallen”, aldus de 40-jarige trainer.
Toch blijft het verschil met de vorige edities opzienbarend. Sinds de eindronde in 2000 werd ingevoerd, stond de eerste speeldag garant voor minstens 10 doelpunten. Nu delen Hedwiges Maduro en Dejan Milovanovic de titel van topschutter met slechts één treffer. “Het is een algemeen fenomeen”, benadrukt De Sart. “Niet alleen bij de beloften wordt daar de nadruk op gelegd. Alle verdedigingen zijn beter georganiseerd. Bovendien zitten alle spelers nog fris tijdens de eerste wedstrijd.” Al is fris een relatief begrip voor sommige spelers. Maarten Martens werkte maar liefst 61 wedstrijden af nog voor dat het EK -21 werd afgetrapt.
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief