De reflexen van Steppe en het oog van Verbist

Cercle Brugge – Germinal Beerschot was een speciale wedstrijd voor beide doelmannen. Bij groen-zwart keek Bram Verbist zijn oude ploegmaats in de ogen. Aan de overkant verscheen de 18-jarige Kenny Steppe nog maar voor de tweede keer aan de aftrap. Hij vervulde zijn taak met brio en kroonde zich tot man van de wedstrijd.

 

 

Koste wat het kost, Bram Verbist zou spelen tegen Germinal Beerschot. “Het is de rode draad door mijn carrière”, verklaart de Cercle-doelman. Bijna was het toch misgelopen. Verbist liep nog rond met een rood doorlopen oog na een elleboogstoot die hij opliep tegen Roeselare. “Zelfs met één oog had ik gespeeld”, onderstreept hij het belang van deze wedstrijd. “Alleen klote dat Kristof (Snelders, nvdr) niet kon meespelen. Hij ligt nu in het ziekenhuis met het koudvuur dat hij heeft opgelopen door een wondje aan de teen en moet nog drie dagen aan de baxter liggen. Ik had graag voor hem gewonnen.”

 

Maar een overwinning werd het dus niet voor de Bruggelingen. “Er zat meer in. We brachten het eerste half uur van de tweede helft prachtig voetbal, maar maken het niet af. Dat laat toch wel een wrang gevoel na. Maar als je de afgekeurde doelpunten van Germinal Beerschot en onze gemiste kansen optelt is het wel een logische uitslag.”

 

 

En mee verantwoordelijk voor die logische uitslag was Kenny Steppe. De doelman van Germinal Beerschot doorliep de jeugdreeksen van stadsgenoot Antwerp, maar verdedigt nu dus de paars-witte kleuren van de aartsrivaal. Met glans. Hij hield zaterdag Serhiy Serrebrenikov en Tom De Sutter met schitterende reflexen van twee gemaakte doelpunten. Al was daar ook de nodige dosis geluk bij, dixit Steppe.

 

“Het schot van Serrebrenikov komt er heel snel aan en ik haal uit met een goede reflex. Is het de reflex of ook een beetje geluk? Waarschijnlijk een beetje van beide. Het gaf een goed gevoel want tijdens de eerste helft had ik het wat moeilijker. Ik mag nu vooral niet gaan zweven na deze prestatie.  Ik kan daarin wel op de nodige steun rekenen van Jan Moons.”