Interview Mariman werkt aan toekomst van Club
Foto: © SC
Word fan van Club Brugge! 5788
Club Brugge stelde op 8 september 2007 haar ‘Club Academy’ voor, een prestigieus project, onder leiding van Henk Mariman, om het niveau van het Brugse jeugdvoetbal de hoogte in te jagen. Zijn trainerscarrière begon hij op zijn zeventiende, maar in België was hij te jong om de cursussen te volgen waarop hij naar Nederland vertrok. Dat vinden ze in Brugge alsvast niet erg. “Ik wil een opleiding gebaseerd op een intuïtieve structuur waar niet alleen kracht, fysiek en het collectief centraal staat”, aldus Mariman.
Een plan is altijd mooi in theorie, maar hoe staat het met de praktijk?
“Ik heb het geluk dat ik tijdens het vorige seizoen al ben overgestapt zodat ik eerst een sterkte-zwakte analyse heb kunnen maken en vanuit het bestuur de doelstellingen heb kunnen uitzetten. Het sportieve gedeelte met de visietrainers en de long term player development-trainers (LTPD) staat er. We hebben ook zeven studiebegeleiders aangetrokken en zijn volop bezig met de ontwikkeling van een ICT-programma om spelers op te volgen, een speler-volgsysteem. Maar de prioriteit is de manier van spelen en trainen te wijzigen.”
Je predikt voor een aanvallende stijl. Dat lijkt me een moeilijk proces in het Belgische voetbal.
“In het jeugdvoetbal wordt er nog te veel op resultaat gespeeld, maar ik streef naar een intuïtieve structuur. Je moet eerst een speelwijze aanbrengen, maar je mag de creativiteit niet afnemen. Dat wil ik in opleiding van spelertjes van zeven jaar tot en met de beloften volledig geïmplementeerd zien. Bij de jongsten is er heel veel ruimte voor creativiteit, oudere jongens moeten weten wanneer er ruimte is voor creativiteit.”
Creativeit, een woord dat in weinig woordenboeken bij Belgische trainers voorkomt.
“Op dat gebied is er een totale vervlakking in het Belgische voetbal. Er wordt te veel op verdediging gespeeld en verdedigers mogen geen initiatief nemen, maar moeten de bal snel wegwerken. De eigenheid van spelers verdwijnt. Sommige jeugdploegen staan bovenaan, maar ik zie geen speler die een meerwaarde biedt. Alles is gebaseerd op het collectief. Dat is geen goede ontwikkeling. We moeten op zoek gaan naar specialisten. Spelers die een bepaalde kwaliteit doorontwikkelen: een goed afstandshot, een goede lange bal, infiltrerend vermogen,…”
Bij de jeugd primeert het resultaat. De speelwijze veranderen, wordt dat zomaar aanvaard?
“Dat is een proces want we hebben in dit land meer de cultuur van te verdedigen en 1-0 winst is altijd positief. Daarom is er een heel plan met opleidingen voor trainers en trainersvergaderingen. Ik wil hen prikkels geven. Voorlopig verlopen de ontwikkelingen goed. Veel jeugdelftallen staan er goed voor, maar het kan nog individueler en diepgaander. Volgend seizoen komen er nog drie individuele trainers bij die specifiek trainen op de individuele kwaliteiten van een speler. Als alles goed loopt, hebben we binnen drie-vier jaar een opleiding van het hoogste niveau.”
In welke mate moeten verdedigers betrokken worden in de aanval?
“Tot aan de middenbouw, 11 tot 14 jaar, doet iedereen alles: opbouwen, aanvallen, flankaanvallen, centrum, verdediging, ... Maar iedereen heeft wel een eigen positie en vanaf de middenbouw, 11-14 jaar, moet je die jongens ook al wat knepen leren binnen hun eigen positie. In de bovenbouw, vanaf 15 jaar, begin je echt te specialiseren. Het heeft geen zin om dan te blijven veralgemenen. Bij de jongste spelers moet je dat wel doen. Ook buiten het voetbal: ze krijgen hier krachtbal, handbal, bovenlichaamontwikkeling. Je krijgt op lange termijn veel betere sporters. Daarvoor hebben we die LTPD-trainers ook binnen aangesteld’."
Het voetbal wordt inderdaad krachtiger. Daarin komt België nu Europees te kort.
“Dat moet ook in het schoolsysteem opgevangen worden. Ik zie in de Verenigde Staten, Canada en Engeland LTPD opduiken. Ik heb het in Engeland opgepakt en zie het nu ook in Nederland ter sprake komen. Maar in België kennen we het nog niet. Ik wil dat in de opleiding verwerken en specifiek invullen. Ondersteunend naar techniek- en speelwijzetraining."
Club Academy is een driejarenplan. Wanneer verwacht je resultaat?
“De uitwerking duurt drie jaar. De doorstroming heb je niet altijd in de hand. Misschien breekt er volgend jaar al iemand door, misschien ook pas binnen vijf jaar. Maar je creëert wel de omstandigheden om hen te laten doorstromen. Dat moet binnen drie jaar klaar zijn.”
“Bij Beerschot zag je na vier-vijf jaar de eerste echte resultaten, maar je blijft afhankelijk van het potentieel. Dat potentieel is hier groter en ook de mentaliteit is beter. In West-Vlaanderen is die werkkracht en gedrevenheid nog aanwezig. Ze nemen ook zelf initiatief. Je moet hen niet altijd aansporen waarom.”
Nog één van jouw stokpaardjes.
“Ze moeten zelfredzaam zijn, maar dat is een probleem in heel Vlaanderen en is hier niet beter of slechter. Zelfs in Antwerpen, waar ze heel mondig zijn, is dat een probleem. Als ze voor de groep moeten gaan staan veranderen ze. Die discipline en gedrevenheid van spelers zorgt ervoor dat je heel snel kan gaan in je ontwikkeling. We gaan dat aanpakken op een Belgische manier. Zelfevaluties, coaching langs de lijn, bevraging van de spelers, ... Je zet hen voor een tactisch bord en ze moeten zelf de fouten vinden en naar oplossingen zoeken.”
Veel van je ideeën haal je uit Nederland, een belangrijke invloed voor jou.
“Ik heb al mijn curssusen in Nederland gevolgd. De manier van presenteren en communiceren is niet te vergelijken met België. Ik ben er ook op de proef gesteld en zwaar met mijn gezicht tegen de muur gegaan. Dat is de manier om vooruit te gaan. Hier gaat het er allemaal gezellig en gezapig aan toe en we gaan zeker geen kritiek op elkaar geven. Zo leer je niets bij.”
“In Nederland zijn ze altijd op zoek naar innovaties, dat ontbreekt bij ons. We moeten onszelf meer in vraag stellen. Ik stel een plan op, maar volgend jaar herwerk ik dat. Ik was tegen fysieke trainingen bij de jeugd, maar zie dat ik daar fout in was. De algemene ontwikkeling is er niet, dus moeten we dat bijpassen.”
Er is in West-Vlaanderen maar één voetbalschool. Dat lijkt me te weinig.
“Ik wil het model van de grote clubs overnemen. Je hebt één centrum met daarrond verschillende voetbalscholen voor jongens tot acht à negen jaar. De beteren komen dan naar het centrale punt. Zo kan je ook fans bijmaken. Met drie centra heb je veel meer potentiële fans.”
Is België wel klaar voor zo’n initiatieven? Ouders verkiezen liever een zekere algemene opleiding boven een voetbalopleiding.
“Ja, maar je hebt limieten. Ik ben één van de weinige full-timers voor jeugdopleiding in België. We moeten naar een professionele structuur gaan. De tijd van twee doeltjes en een matchke spelen is voorbij. We moeten naar een professionele tak groeien. Ook op schoolgebied. Ze krijgen hier de mogelijkheid om een gewone opleiding te combineren met het voetbal. Er wordt veel tijd gestoken in school. Zeven studiebegeleiders volgen hun gedragen en resultaten op."
Een laatste puntje is de scouting. Hoever staat het met de samenwerking met andere clubs?
“Onze filosofie is dat we door de concretisering van de scouting het team sterker kunnen maken. Aan de samenwerking met de kleinere clubs moeten we nog verder werken. Het is belangrijk om talenten op het juiste niveau te krijgen. Je kan clubs in vier categorieën opdelen: A, B, C en D. Een C-talent moet in een C-club spelen. Het heeft geen zin om hem in een B- of D-club te laten spelen. Zo kunnen we elkaar sterker maken. Ik pleit voor een open samenwerking. Iedereen mag alles weten van onze opleiding.”
Foto's: Jean Leeman
Foto's: Jean Leeman
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief