Thuisploeg Inter nam de wedstrijd in handen en beheerste de eerste helft. De Romeinen kwamen een aantal keren, vooral op de flanken, serieus in de problemen. Dat de Nerazzurri op voorsprong kwamen, was dan ook niet echt een verrassing. Nadat Ibrahimovic vroeg in de wedstrijd al een waarschuwing had gegeven - Doni kon nog net redden - werd het in de 18e minuut 1-0. Een voorzet van Maicon werd door de Romeinse verdediging op de lat gedevieerd. Muntari was echter goed gevolgd en kon de bal in doel werken. Roma reageerde meteen, maar Riise kon op aangeven van Pizarro niet in doel besluiten. De Noor werd ook, onterecht, teruggefloten voor buitenspel.

In de tweede helft kwamen de Giallorossi heel wat beter voor de dag en na een kwartier wierp dat al zijn vruchten af: De Rossi legde aan voor een ver schot en Julio Cesar reageerde te traag om de knal uit zijn doel te houden, 1-1. Beide ploegen hielden elkaar nu in evenwicht en de match leek op verlengingen af te stevenen, tot Mexes op een verre uittrap van Julio Cesar ongelukkig kopte en Balotelli op doel af kon gaan. De jongeling stifte de bal mooi over Doni: 2-1 in de 83e minuut. Spalletti moest nu alles op alles zetten en hij wierp Totti, pas terug na een lange blessure, in de strijd. Ook de jonge Okaka kwam de voorhoede versterken. Het loonde, want in de allerlaatste minuut kopte Vucinic een hoekschop van Pizarro via Ibrahimovic in doel: 2-2.

In de verlenging deed de vermoeidheid zich bij beide ploegen voelen. Balotelli toonde zich nog bijzonder scherp, maar scoren lukte niet, door uitstekend keeperswerk van Doni. Aan de overkant kreeg Okaka nog een grote kans, maar Julio Cesar dook als een kat naar de bal.

Strafschoppen moesten de beslissing brengen. Nadat Stankovic als enige had gemist (tegen de deklat), kon Totti zijn team de beker schenken, maar hij kreeg zijn elfmeter niet voorbij Julio Cesar. Juan was vervolgens de eerste die miste en Zanetti schoot Inter naar de winst.