Analyse "Niet schamen om op z'n Belgisch te spelen"
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Voetbalkrant laat dit seizoen enkele trainers hun licht werpen over de Belgische competitie. Sebastien Grandjean onderzoekt de grote kloof tussen België en de rest van Europa.
Het is een bizar Belgisch kampioenschap. Anderlecht overklast de tegenstand en heeft na vier speeldagen het maximum van de punten. In Europa is paars-wit een paar maatjes te klein. Standard is in eigen land op zoek naar zichzelf, maar de Rouches dromen wel van een mooi Europees parcours.
Niet logisch? Nee, typisch Belgisch! Het niveau van onze competitie ligt veel te laag om op Europees niveau nog mee te strijden, maar we hebben het moeilijk om dat te aanvaarden. Voorzitters, spelers en supporters denken iedere keer opnieuw: ‘Het zal wel lukken, ik voel het aan mijn kleine teen.’
Niet schamen
Een foute conclusie. We moeten de moed hebben om de waarheid onder ogen te zien en realistische doelen voorop te stellen. Laten we even de wedstrijd van Anderlecht in Lyon naar boven halen. De pers hoopte dat Ariël Jacobs zou vasthouden aan zijn aanvallende opstelling. Jacobs gehoorzaamde en wisselde alleen Chatelle voor Gillet.
De tactiek heeft volledig gefaald. Lyon monopoliseerde de bal en drukte Anderlecht in de defensie. Paars-wit stond echter met een elftal op het veld dat met de neus in de richting van het doel van de tegenstander wijst. De zware 5-1-nederlaag was een logisch gevolg.
‘Het is makkelijk om achteraf de wedstrijd te analyseren’, hoor ik u denken. Akkoord. Maar we moeten rekening houden met het gebrek aan talent en het verschil in balcirculatie. Onze ploegen moeten terug op z’n Belgisch gaan spelen zonder zich daarvoor te schamen. Wie er dan op het veld moet staan, laat ik aan de trainer over. Ik ken de kleedkamer niet goed genoeg om me daarover uit te laten.
Geen atleten
Met hetzelfde trok ik naar de Cristal Arena om Racing Genk – Rijsel te bekijken. De conclusie was hetzelfde. De snelheid van uitvoering en de technische bagage van beide ploegen mogen we niet vergelijken. Veel erger is het verschil in kracht en fysieke paraatheid. Aan Franse kant zag ik elf volwaardige atleten. Alleen Joao Carlos en Koïta konden wedijveren met hun collega-voetballers.
Wat is de oorzaak? Is er te weinig aan gewerkt tijdens de jeugd of wordt er in het eerste elftal te weinig aandacht aan besteed? Ik denk dat het eerste antwoord het juiste is. Onze jongeren worden daarin te weinig begeleid. Bovendien laten de beschikbare middelen op de clubs te wensen over.
Ter vergelijking: Rijsel besteed jaarlijks zeven miljoen euro aan zijn jeugdopleiding. Ik heb het voorrecht genoten om het opleidingscentrum van Luchin te bezoeken. Ik waande me in een andere wereld: 44 hectares aan terreinen, pistes, krachthonken, leslokalen, alles waar een jeugdspeler of professionele voetballer van droomt. Fabelachtig in alle opzichten. Dat verklaart de kloof tussen onze buren en ons.
Hoop doet leven
We moeten hier echter niet pessimistisch onder blijven, maar dit zien als een motivatie om het beter te maken. Want ik droom ervan om net zoals vroeger de anderen terug het vuur aan de schenen te leggen.
En niet alles is slecht. We hebben zelfs Hazard. De kleine Eden is op weg om de draaischijf te worden die iedere grote club in Europa in zijn rangen wil. Bekijk Ribéry, Messi, Benarfa, Jovanovic, ... allemaal jongens die hun tegenstander op een vierkante meter dribbelen en hen met een verkoudheid achterlaten. En zie dan hoe Eden de grote Deschamps doet popelen van plezier. We geloven er terug in: HET ZAL WEL LUKKEN, IK VOEL HET AAN MIJN KLEINE TEEN!Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief