Niet regering, maar bidcomité beslist over WK-stadions
Foto: © SC
Word fan van België! 2550
Niet de Vlaamse regering, maar wel het bidcomité zal beslissen in welke steden er zal gevoetbald worden als België en Nederland het WK van 2018 of 2022 toegewezen krijgen. Die keuze wordt pas in 2013 gemaakt.
Midden december beslist de Vlaamse regering welke steden een goedkope lening krijgen voor de bouw van nieuwe voetbalstadions op hun grondgebied. In totaal wil Vlaanderen twee WK-speelstadions en zes oefenstadions een handje toesteken. Maar dat betekent niet dat die steden per definitie ook het WK zullen ontvangen, zo laat het bidcomité weten.
Waar er in 2018 en 2022 gespeeld wordt, bepaalt het organisatiecomité immers in samenspraak met de FIFA. Dat gebeurt pas in 2013 voor het WK van 2018 en 2017 voor dat van 2022. Steden die naast de goedkope lening van de Vlaamse regering grijpen, hoeven dus zeker niet te wanhopen. Hun kansen op WK-deelname zijn zeker nog niet verkeken.
Twaalf speelstadions
Voor de organisatie van het WK zijn er minimaal twaalf speelstadions nodig. Elk stadion moet aan minimum 40.000 toeschouwers plaats bieden. Voor de halve finales zijn er zelfs 60.000 zitjes vereist, voor de openingswedstrijd en de finale maar liefst 80.000.
Op dit moment zijn er ook twaalf kandidaat-gaststeden. In België zijn dat Antwerpen, Brugge, Brussel, Charleroi, Genk, Gent en Luik. In Nederland Amsterdam, Eindhoven, Enschede, Heerenveen en Rotterdam. Amsterdam kan met de ArenA en het Olympisch stadion wel twee stadions afvaardigen, net als Rotterdam, dat naast de nieuwe Kuip ook de oude Kuip ter beschikking kan stellen.
Volgende week stelt het bidcomité de kandidaat-gaststeden aan de pers voor.
32 oefencomplexen
De organisatie van een WK vereist niet alleen twaalf moderne speelstadions, maar ook 32 oefencomplexen. Zestien daarvan zouden in België komen. Deze oefenstadions moeten minimum 500 mensen kunnen ontvangen en over moderne persfaciliteiten beschikken. Vooral op dat laatste punt is er veel werk.
Gedacht wordt aan de stadions van clubs als Lokeren, Mechelen, Zulte Waregem en Sint-Truiden.
Waar er in 2018 en 2022 gespeeld wordt, bepaalt het organisatiecomité immers in samenspraak met de FIFA. Dat gebeurt pas in 2013 voor het WK van 2018 en 2017 voor dat van 2022. Steden die naast de goedkope lening van de Vlaamse regering grijpen, hoeven dus zeker niet te wanhopen. Hun kansen op WK-deelname zijn zeker nog niet verkeken.
Twaalf speelstadions
Voor de organisatie van het WK zijn er minimaal twaalf speelstadions nodig. Elk stadion moet aan minimum 40.000 toeschouwers plaats bieden. Voor de halve finales zijn er zelfs 60.000 zitjes vereist, voor de openingswedstrijd en de finale maar liefst 80.000.
Op dit moment zijn er ook twaalf kandidaat-gaststeden. In België zijn dat Antwerpen, Brugge, Brussel, Charleroi, Genk, Gent en Luik. In Nederland Amsterdam, Eindhoven, Enschede, Heerenveen en Rotterdam. Amsterdam kan met de ArenA en het Olympisch stadion wel twee stadions afvaardigen, net als Rotterdam, dat naast de nieuwe Kuip ook de oude Kuip ter beschikking kan stellen.
Volgende week stelt het bidcomité de kandidaat-gaststeden aan de pers voor.
32 oefencomplexen
De organisatie van een WK vereist niet alleen twaalf moderne speelstadions, maar ook 32 oefencomplexen. Zestien daarvan zouden in België komen. Deze oefenstadions moeten minimum 500 mensen kunnen ontvangen en over moderne persfaciliteiten beschikken. Vooral op dat laatste punt is er veel werk.
Gedacht wordt aan de stadions van clubs als Lokeren, Mechelen, Zulte Waregem en Sint-Truiden.
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief