Huybrechts: "Kesters heeft het hoog in zijn bol gekregen"
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
21 januari 1999. Op die dag werd de fusie tussen Beerschot en Germinal Ekeren beklonken. Het moest het begin worden van de uitbouw naar een topclub. Elf jaar later zijn er echter al meer dieptepunten geweest dan hoogtepunten. Vandaag: seizoen
Na de zevende plaats van het vorige seizoen was het de ambitie van de Ratten om nog beter te doen. De club bevestigde met een zesde plek. Luciano ontpopte zich tot publiekslieveling en sportieve uitschieters waren er met tweemaal winst in de Antwerpse derby en een 1-0-zege tegen Standard. Op Anderlecht werd dan wel verloren met zware 7-0-cijfers.
Mediafiguur Carl Huybrechts was eind jaren negentig één van de drijvende krachten achter de samensmelting van Germinal Ekeren en Beerschot. Hij zag hoe het tijdens de eerste jaren al fout liep onder Louis De Vries.
Geen vliegen op de stroop
“Hij probeerde een super professionele structuur neer te poten”, zegt Huybrechts aan Voetbalkrant.com. “Hij is begonnen met grote salarissen uit te keren voor de sportief directeur en anderen en dacht dat de commerciële inbreng groot zou zijn. Dat de sponsors zouden komen als vliegen op een lepel stroop. Dat was dus niet het geval.”
Vanaf het eerste seizoen sprong ook Ajax al in de dans. “Er werden financiële putten gedolven, waardoor een samenwerking met de Amsterdammers noodzakelijk was. In ruil voor geld kreeg Ajax de first pick uit de jeugd van Germinal Beerschot.”
“En kijk nu. Bijna de helft van de nationale ploeg heeft ooit bij Germinal Beerschot gespeeld. Jelle Van Damme, Jan Vertonghen, Toby Alderweireld, Moussa Dembélé – die door Ajax bij Willem II werd geplaatst, en ook nog Tom De Mul. Ze kwamen allemaal uit de groots opgezette jeugdwerking van Germinal Beerschot met Urbain Hasaert als directeur.”
“Ajax heeft Germinal Beerschot toen leeggekocht. De spelers zouden toch ooit vertrokken zijn naar Anderlecht of een Engelse club van derde garnituur, maar dan hadden ze er op het Kiel waarschijnlijk meer aan overgehouden.”
In ruil stelden de Amsterdammers daar weinig tegenover. In het begin van het tweede seizoen kwamen Aaron Mokoena en Boldiszar Bodor over van Ajax. Beiden slaagden erin om een basisplaats te veroveren, maar in vergelijking met wat richting Amsterdam vertrok, was het een doekje voor het bloeden.
Scouten in derde en vierde
Huybrechts hekelt ook het transferbeleid van Germinal Beerschot, en meteen die van de Belgische clubs in het algemeen. “Ik ben ervan overtuigd, en Jan Mulder met mij, dat je in België in derde en vierde klasse spelers vind die even goed zijn als die buitenlanders van derde, vierde en vijfde garnituur.”
“Zoek voor iedere positie spelers met een goede baltoets en snelheid van uitvoering en begeleid die jongens dan zes maanden tot een jaar op wetenschappelijke basis. Maak er kilometervreters van, laat ze sneller lopen, maak ze tactisch en technisch sterker. Op een jaar tijd heb je een ploeg die makkelijk meestrijdt voor de top-acht in de Belgische eerste klasse.”
Er wordt ook te weinig getraind, vindt Huybrechts. “Hoe kan je verbeteren als je tussen de zeven en veertien uren per week traint? Voetballers moeten 25 tot 30 uur fysiek bezig zijn. Ze moeten geen 20 uur met zandzakjes op de rug over Sint-Anneke lopen. Laat ze Vrije trappen nemen, hoekschoppen oefenen, kracht en snelheid trainen, … Maar dat is de ziekte van het Belgische voetbal. Spelers moeten al gevormd zijn als ze bij ons komen? Dat is zever in pakjes.”
Dubieuze Kesters
Huybrechts is ook niet mals voor huidig voorzitter Herman Kesters. “Hij is als vertrouweling van Verhaegen en Snelders mee van Ekeren naar Germinal Beerschot gekomen. Na de ziekte van Verhaegen moest hij een tussenfiguur worden, maar hij heeft het te hoog in zijn bol gekregen. Hij heeft een dubieuze rol gespeeld. Eddy Snelders wou ook voorzitter worden, maar had zijn voorwaarden. Hij wou die functie niet opnemen als Verhaegen achter de schermen de touwtjes in handen zou houden.”
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief