Interview Ariël Jacobs: “We wisten nooit waar we de dag nadien zouden terechtkomen”
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Ariël Jacobs is als hoofdcoach bij landskampioen Anderlecht niet uit de media weg te branden. Maar ook zijn verleden oogt boeiend. Voetbakrant.com legde zijn oor te luister bij de geboren Vilvoordenaar en kwam heel wat te weten. Een monoloog, deel één.
“Ik werkte sinds mensenheugenis voor de Belgische voetbalbond toen het toenmalige RWDM mij in december 1999 benaderde om hoofdtrainer te worden. De club had het op dat moment financieel niet breed en zocht iemand die goed met jongeren kon werken. Zo zijn ze bij mij terechtgekomen. Ik was na al die jaren zelf ook op zoek naar een nieuwe uitdaging, dat kwam dus goed uit.”
Leerrijke ervaring
“Het was een leerrijke ervaring, bleek achteraf. Ik heb in die 2,5 jaar dat ik er verbleef veel meegemaakt. RWDM was geen gemakkelijke ploeg om te werken. We wisten nooit waar we de volgende dag zouden trainen. Soms moesten we naar Lombeek, dan weer naar een complex in Ukkel en een volgende keer moesten we het doen met een pleintje van de Nationale Bank. Alleen, op de club konden we nooit terecht. Daarnaast kwamen spelers vaak niet trainen omdat ze niet betaald werden.”
“Daar stopte het echter niet. Ik herinner mij dat we met de spelersgroep eens hadden afgesproken om vier uur voor een wedstrijd samen te komen zodat we konden eten op de club. Vooraf kwam de teammanager mij dan vertellen dat dat niet kon doorgaan omdat de leverancier niet wilde komen. Die was immers al maanden niet betaald en weigerde om nog voor niets te werken.”
“We zouden samenkomen om met de spelers te eten voor de wedstrijd. Dat ging niet want de leverancier wilde niet komen omdat hij al maanden niet betaald was”
“Maar niet alles was slecht, verre van. We hebben in die periode een samenwerking met Feyenoord op poten gezet. De eerste stap was dat er spelers werden uitgeleend aan ons zodat de mensen van Feyenoord een beter zicht hadden op de waarde van de betreffende spelers. De eerste twee waren Paul Kpaka en Ibrahim Kargbo. Maar het ging verder dan dat. Er werd bekeken hoe RWD Molenbeek de jeugdstructuur van Feyenoord kon overnemen. Dat was een bijzonder interessant project.”
“Na een goeie periode bij La Louviére werd ik dan technisch directeur bij Racing Genk. Dat was helemaal niet volgens plan. Ik had er pas drie jaar opzitten als hoofdtrainer bij La Louvière. Toen ik met de voorzitter ging praten over een verlenging kon ik zelfs kiezen: één, twee of drie jaar bijtekenen. Maar de man waarschuwde mij ook. De club zat in een penibele financiële situatie en hij wist niet of de club een half jaar later nog zou bestaan.”
“Ik onderhandelde met AA Gent, maar opeens kwam Genk. We dwaalden af en binnen de kortste keren was ik technisch directeur.”
“Ik moest mijn kans grijpen als ik ergens anders een opportuniteit kreeg aangeboden. Ik heb dan nog met AA Gent rond tafel gezeten, maar op een dag kwam ook Genk op de proppen. De gesprekken met Genk gingen snel een andere richting uit. Het ging meer bepaald over het beleid. De club had al langer plannen om een TD aan te stellen en de derde keer dat we samenkwamen, vonden we al een akkoord. Ik kreeg ook de vraag om het eerste jaar als trainer te fungeren en nadien pas als TD. Dat zag ik door de vele risico’s niet zitten. Als trainer weet je immers nooit…”
Morgen heeft Jacobs het over de bizarre gedachten van de Moeskroen-voorzitter, zijn goede werk bij Lokeren dat beloond werd met een ontslag en de gelijkenis die niet bestaat tussen de nationale ploeg en het werk bij een club.
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief