Interview Vanderbiest nu milder: "Vroeger had ik echt aversie voor Anderlecht"
Foto: © Photonews
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Fred Vanderbiest in het Constant Vanden Stock-stadion. Het is een aantal jaar geleden, maar de 'Brusseleir' bij uitstek draagt nog altijd zijn verleden als RWDM-boy met zich mee. Tijd voor een onderhoud over de relatie tussen de KVO-coach en de paars-witte kleuren.
Johan Walckiers in Oostende
Vanderbiest is een kind van de Molenbeekse straten. Een voetballer die mentaliteit hoog in het vaandel droeg en dat doortrok naar zijn trainerscarrière. Zondag komt hij met Oostende naar Brussel, maar wel naar de aartsvijand van weleer.
Fred, ga je iets speciaal doen als je wint tegen Anderlecht?
"Normaal gezien gaan we altijd met de spelers iets eten en drinken, maar nu met die fantastische play-offs... Maar ja, tegen Anderlecht winnen is tegenwoordig niets uitzonderlijk. (lacht) Nee, grapje hé. Plus, ik heb er gewonnen met RWDM vroeger. Het wordt sowieso een moeilijke wedstrijd. Er is bij ons wat ontlading, wat jongens die moe zijn, wat kleine kwaaltjes, maar als je op Anderlecht niet gemotiveerd bent..."
Je zei dat je niet gerust bent om naar Anderlecht te gaan?
"Op Anderlecht ben je nooit op je gemak. Met die trainerswissel kunnen ze vertrouwen nemen en als het publiek er zich dan achter zet zou je wel een keer zwaar op je doos kunnen krijgen. Er gaat sowieso een nieuwe drive zijn. "
Je hebt nooit ontkend dat je van thuis uit een afkeer voor Anderlecht hebt meegekregen. Je vader heeft na zijn overgang naar Anderlecht zelfs niet meer gesproken met zijn goede vriend Johan Boskamp?
"Dat heeft niet lang geduurd hoor. De supportersclub van Boskamp was in het café van mijn vader. Hij heeft ook altijd in de caféploeg van mijn vader gespeeld. Toen zei hij nog dat hij nooit naar Anderlecht zou gaan. Tot het zover was. Dan hebben ze een maand niet tegen elkaar gepraat. Het was even bekoeld. (lacht)"
Zou jij ooit naar Anderlecht durven gaan?
"Dat weet ik niet. Ik ga daar nu in aanloop naar die wedstrijd ook geen uitspraken over doen. Mijn vader zou het me misschien wel gunnen, maar is moeilijk te zeggen. Je moet dat allemaal in zijn context plaatsen. We zijn x aantal jaar verder en RWDM is ook veel verminderd. Mijn pa zit ook niet meer zo in milieu en hij heeft het café niet meer."
Vroeger was dat anders?
"(lacht) Ja, bij de jeugd heeft hij me eens gezegd dat hij mijn schoenen zou verbranden als ik naar Anderlecht zou gaan. Dan moest ik maar een andere sport zoeken. Ik zou het ook niet gedaan hebben."
"In de jaren 70 gingen ze in Molenbeek met een paars-witte doodskist over straat. Dat was folklore"
Kwamen er veel spelers in het café van je vader?
"Zijn café was ook dat van de harde kern, de spelers kwamen daar niet zo graag."
Die liefde voor RWDM is wel met de paplepel er in geduwd.
"Mijn vader, Charel, is altijd supporter geweest van RWDM. Hij speelde tot bij de beloften voor Daring en is dan meegegroeid met die euforie in de jaren 70. En dan ben ik beginnen voetballen bij RWDM. Dat was ook logisch als je daar constant tussen zit."
Komt je vader zondag kijken?
"Hij komt nooit meer kijken. Moest het op RWDM zijn, zou hij wel komen, maar nu niet. Het belangrijkste voor hem is dat wij gered zijn. De laatste vijf-zes weken praat hij ook niet zoveel meer over voetbal. Hij kijkt wel, maar op andere manier. Het belangrijkste was voor hem dat ik niet afging als trainer in eerste klasse en dat hij niet moest meemaken dat ze me zouden ontslaan in mijn eerste jaar."
"Mijn vader zou mijn schoenen verbrand hebben als ik naar Anderlecht was gegaan"
In de jeugdreeksen speelde je genoeg tegen Anderlecht.
"We wisten dat als we tegen Anderlecht speelden dat het ofwel een schoppartij zou worden ofwel kregen we op ons doos. En ja, meestal werd het een schoppartij. We wisten dat ze meer kwaliteit hadden en dus gingen we er maar volledig voor. Neerpede was toen qua infrastructuur al jaren vooruit op de rest. Als we naar daar gingen, moesten we alles uit de kast halen. Ik herinner me toch een paar zware nederlagen. We hebben niet veel gewonnen daar. Ik herinner me wel één overwinning bij de preminiemen. Dat jaar werden we kampioen. Het enige jaar dat we voor Anderlecht eindigden. Vanaf de miniemen was het gedaan. Zeker bij de beloften."
We hoorden ooit de uitspraak: die van RWDM dragen de werkmansbroek, die van Anderlecht de jartellen.
"Het was mijn trainer bij de miniemen, Eric Stroobants, die daarmee ooit af kwam. Dat was om ons op te peppen om naar Anderlecht te gaan. Hij bedoelde eigenlijk: als we daar agressief voetballen, hebben ze dat niet graag."
Je hebt ooit ook gezegd dat je naar de andere kant van de straat ging als je een Anderlechtsjaal zag?
"Ik zei dat ook bij manier van spreken. Ik ben trainer geweest in het bedrijfsvoetbal in Brussel. Dat was in de tijd dat RWDM in tweede zat, maar ik had veel maten en die vroegen me om er trainer te worden. Er zaten daar twee ploegen van uitsluitend Anderlechtsupporters in: Kiwi B en JB United. Kiwi B waren al de zware mannen en toch kwam ik daar goed mee overeen. Ik heb er nog altijd een aantal vrienden onder. Met de jaren slijt dat allemaal."
Je hebt toch ooit toegegeven een aversie te hebben voor alles wat paars-wit is?
"Vroeger was dat ook zo. Ik moet dat niet onder stoelen of banken steken, maar dat is veel verminderd. RWDM is er ook niet meer hé. Brussels? Daar sta ik niet zo bij stil. Met de naamsverandering is dat weer wat opgeflakkerd. Die vier magische letters betekenen veel voor ons. Brussels is voor ons Strombeek."
Supporter je voor de tegenstander als Anderlecht Europees speelt?
"Er is een moment geweest dat ik voor Anderlecht was toen er gasten doorbraken waar tegen ik gespeeld had. Dat vond ik leuk. Nu is het anders dan toen. Vroeger klopte mijn RWDM-hart: hoe meer ze verloren, hoe beter. Nu is het meer: 'hoe beter ze presteren, hoe beter voor iedereen'."
Jij hebt nog de echte strijd tussen de twee clubs meegemaakt?
"In de jaren 70 gingen ze gewoon met een doodskist in het paars geschilderd door de straten van Molenbeek, maar dat zijn verhalen die ik alleen van horen zeggen heb. Ik heb de ergere jaren meegemaakt. De jaren '80 en '90, dat was het hooliganisme hé."
"Keeskop? Ze hebben genoeg 'rossekop' naar mij geroepen. Dat is net hetzelfde"
Die nederlaag tegen Anderlecht van dit seizoen ligt nog op je lever, nietwaar?
"Ja, vooral omdat die eerste helft niets voorstelde en ik dacht dat als we de rust met 0-0 bereiken, er dan iets mogelijk was. En toen viel die goal terwijl Mushekwi geblesseerd op de grond lag. Dat steekt toch nog altijd."
Je ging dan ook in de clinch met Van den Brom. Die 'keeskop' is er zwaar uitgelicht?
"Tja, die goal valt en ik roep naar hem dat de bal buiten had gemoeten. Maar hij doet zo'n hautain gebaar, zoiets van jij klein manneke, naar mij en toen heb ik inderdaad keeskop geroepen. Toen ging bij mij het licht even uit. Maar na de match is dat vergeten en ik heb hem nog een hand gegeven. Dat is ook een typisch Brussels woord. Ze hebben zo vaak tegen mij 'rossekop' geroepen. Dat is net hetzelfde. Ik heb door dat te roepen niemand vermoord. Sommigen vinden dat hilarisch, anderen een gebrek aan respect. Trouwens, ik wil me niet heiliger voordoen als ik ben, maar ik had die bal wel buitengetrapt. Net als toen Peter Maes de bal wegtrapte in de match tegen Lokeren. Ik had die bal gewoon teruggegeven. Daar ben ik 100 procent van overtuigd."
Wat dacht je dan na zijn ontslag?
"Ik had geen leedvermaak hoor. Dat wens je niemand toe. Dat van die keeskop hoort er misschien niet bij. Maar als ik nu zie dat er 8 of 9 trainers zijn buitengevlogen... De spelers zeiden dat ik ze toch allemaal overleefd heb. Het was logisch dat sommigen me afschreven voor het seizoen. 36 jaar en met die ploeg.
Ook met Deschacht lig je al van als je nog speler was overhoop?
"(lacht) Ik heb ooit een akkefietje met hem gehad, maar daar ben ik niet boos meer over hoor. Hij riep toen ik bij Roeselare speelde iets naar mij dat niet op een veld thuishoort. En in die match tegen ons kon hij de bal ook buitengetrapt hebben. Toen heb ik hem dat ook gezegd. En toen vroeg hij me wat ik eigenlijk tegen hem had. Ik heb gezegd dat ik niets tegen hem heb. Bij mij blijft daar niets van hangen hoor. Een week of drie na dat voorval in Roeselare hebben we zelfs samen in de ploeg gestaan in een benefietmatch ten voordele van twee blinde kindjes."
Jij was ook de man van de vierde wissel eind jaren negentig op Anderlecht.
"Ja, inderdaad. Ik kwam met Daniel Renders van de beloften en Daniel dacht dat je ook bij de eerste ploeg drie spelers plus één keeper mocht vervangen. Hij had de doelman al vervangen en dacht dat hij dus nog één wissel had. Ik wist het absoluut niet. We wonnen met 0-2 en het leek alsof we die match toch voor de groene tafel gingen verliezen. Maar Anderlecht heeft zich toen toch groots getoond. Ik had dat niet verwacht. Waarom ook?"
Je debuteerde ooit onder René Vandereycken. Ook een speciaal man.
"Je mag gerust zijn. We hadden eens een training en René was er niet. Ik zei tegen Marino Sabadini: het zal eens rustig zijn. En die zei me: 'Pas op, want hij kan zich wel ergens achter die stoelen verstopt hebben. En effectief: ik keek tijdens de training even naar waar Marino me getoond had en daar zag ik het hoofd van Vandereycken boven die stoelen uitkomen."
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief