Een succescoach in België: dé handleiding voor De Boeck, Staelens, Peeters en anderen

Snelders, goed voor 594 matchen in eerste klasse, nam nog voor hij definitief stopte als voetballer in 1992 het bouwbedrijf van zijn vader over. "Ik verkoos toen een zeker inkomen boven het wankele bestaan van een trainerscarrière. Een functie als assistent bij de Rode Duivels viel nog net te combineren met mijn job."

"Trainer word je reeds op het veld"

"Als voetballer ben je automatisch trainer. Hein Vanhaezebrouck was als laatste man niet van de snelsten. Hij moest dus snel denken om te compenseren. Op het veld zette hij al de lijnen uit. Hetzelfde geldt voor Yves Vanderhaeghe. Die dacht eveneens mee in functie van zijn ploeg en de tegenstander.

"Een spits is géén goede trainer"

"'Een spits is géén goede trainer', lachte Herman Brusselmans vroeger eens. Er zit een bron van waarheid in. Een middenvelder, verdediger of doelman denkt na over de positionering op het veld. Een spits is met dat tactische aspect minder bezig. Messi of Ronaldo zijn niet aangewezen op de looplijnen van ploegmaats."

"Beschik over de juiste troeven"

"Een voetballer met een carrière als international is nog geen goede trainer. Charisma en de manier waarop je je persoonlijkheid overbrengt op de groep, spelen een grote rol. Er zijn genoeg trainers die niet op hoog niveau gevoetbald hebben en het wel maken als coach."

"Denk niet dat niets je kan overkomen"

"Als je denkt dat niets je kan overkomen, krijg je op een zeker moment de rekening gepresenteerd. De Boeck had het alleenheerschappij bij Cercle Brugge en liep dan over naar Beerschot. Die neergang was onomkeerbaar."

"Een trainer moet soms een gok wagen, maar als je enkele keren kortstondig wordt ontslagen, krijg je de naam niet betrouwbaar te zijn. Het is een kleine wereld waarin het niet evident is om voet aan de grond te krijgen."

"Wees bewust van de relativiteit van het voetbal"

"Eén à twee ontslagen in een hele carrière moet je incalculeren. Als je dat vier keer keer overkomt in de eerste vijf jaar, zit je met een probleem. Dan moet je opnieuw een job als assistent ambiëren."

"Pierre Denier is zich héél bewust van de relativiteit van het voetbal. Als je gelinkt wordt aan een club, heb je een langere overlevingskans dan wanneer je aan een trainer vasthangt. Czerniatynski ging als assistent van Peeters aan de slag bij Waasland-Beveren, maar paste niet meer in de plannen van diens opvolger."

"Het valt te begrijpen dat Franky Van der Elst en Jan Ceulemans eens een tweede- en zelfs derdeklasser meepakken. Zo heb je weer wat inkomen. Het leven draait door. En als je een huis en auto af te betalen hebt, gaat het snel."