Column Eén-twee van de week: "Enkel Meunier kan naar Europese top, dat is net het probleem van Club Brugge"
Foto: © Photonews
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Wesley Muyldermans is auteur van verschillende boeken, maar eet, drinkt en ademt vooral voetbal en nog eens voetbal. Wekelijks geeft hij in ‘De Eén-twee van de Week’ zijn eigenzinnige en scherpe kijk op twee nieuwsfeiten, weetjes, geruchten of personages die de voorbije voetbalweek gekruid hebben.
Een column schrijven, het is me wat! Tijdens de voorbije voetbalweek leek er geen vuiltje aan de lucht en had ik, zo dacht ik alleszins, mijn visjes op het droge. Ik zou eerst en vooral schrijven dat de Buffalo’s Valencia degradeerden tot een ordinair caféploegje. En daags nadien waren de voetbalgoden me weer goed gezind, want ik zag een sterk Anderlecht aan het werk op White Hart Lane.
Ik ging het hebben over die wereldgoal van notabene Mousa Dembélé, het enige struikelblok dat tussen de Brusselaars en een oververdiend punt stond. Ik had de optelsom van twee Europese avonden al gemaakt: AA Gent en Anderlecht overstijgen het niveau van de Pintjesliga.
Club Brugge zou de derde hond zijn, maar dan wel een die zonder been achterblijft, en het weireldploegsje ging een eervolle vermelding krijgen. Ik zou ook zeggen dat bij blauw-zwart de échte mannen nu wel lijken op te staan.
Neem nu Thomas Meunier, door velen beticht van grootheidswaanzin en zinsverbijstering toen hij beweerde dat nagenoeg geen enkele speler van Club Brugge het zou kunnen maken in de Premier League. Nagenoeg, dus hijzelf misschien wel? Als hij dat bedoelde, dan zette hij vorige donderdag zijn statement met een prachtige sleepbeweging en dito buitenkantje voet serieus wat kracht bij!
Mathew Ryan zei het eerder al: ‘Als er één speler van Club Brugge kan slagen bij een buitenlandse topclub, dan is het wel Thomas Meunier.’ En laat dat nu net het probleem zijn van blauw-zwart, want bij AA Gent en Anderlecht zijn dat er een paar meer. Daar ging ik het allemaal over hebben …
Groot was dan ook mijn ontzetting toen Standard er vorige zondag als eerste alles aan deed om mijn column om zeep te helpen. Sclessin stond nog eens zoals vanouds in vuur en vlam en de Brusselse aartsvijand werd puntenloos huiswaarts gestuurd. Het hoe en waarom van deze toch wel middelmatige verrassing brachten me weer naar donderdagavond in Londen.
Daar trok het Anderlechtbestuur grote ogen toen ze in de eretribune de aanwezigheid opmerkten van Daniel Van Buyten en Bruno Venanzi. Was de ietwat vreemde move van de topmannen van Standard een regelrechte intimidatie?
Venanzi en Van Buyten? Hun vrouwen waren een uitstekende camouflagetechniek
Officieel heette het dat Van Buyten en Venanzi in Londen waren om er gesprekken aan te knopen met Tottenham en Chelsea over een eventuele samenwerking. Maar dat maak je mij niet wijs! Die gesprekken en de aanwezigheid van de vrouwen en kinderen van genoemde heerschappen waren niet meer dan een uitstekende camouflagetechniek.
De ideale vermomming om het kind (lees: hun scoutingopdracht en de spreekwoordelijke steek onder water) een andere naam te geven. Het resultaat van de scouting van Venanzi en zijn rechterhand was drieledig: een snelle omschakeling deed paars-wit pijn, Kara durfde al eens een bal slecht inspelen én de doodsteek werd gegeven door een bloedverwant, een landverrader zeg maar.
En zo geschiedde dan ook in de hel van Sclessin: Kara met de slechte pass, snelle omschakeling Standard, slimme pass Knockaert en good old Jonathan Legear met het doelpunt. Good job, Venanzi en Van Buyten! Na het mirakel van Sclessin was het echter nog niet gedaan met de miserie, want een paar uur later liet AA Gent zich in eigen huis ringeloren door een sluw Charleroi.
Had de tweetende zoon van MPH gelijk?
Wat was daar aan de hand? Had Sylvio Proto na de match in Luik dan toch gelijk wanneer hij sneerde richting Tielemans, die het niet wilde hebben over de Europese midweekmatchen? Of was het een tweetende Guilian Preud’homme, zoon van, die het bij het rechte eind had door het rotatiesysteem van zijn vader te prijzen?
Wat er ook van zij, ik ga het er toch op wagen en AA Gent en Anderlecht het voordeel van de twijfel gunnen. Aan het einde van dit seizoen denk ik dat ze een maatje te groot zullen zijn gebleken voor de rest van het pak. Ook extra-sportief gaat de levenswandel van beide clubs trouwens dezelfde kant op.
Aan de zijde van bouwheer Ghelamco zetten de Buffalo’s nog niet zo lang geleden een historische stap. Met het Eurostadion, en dezelfde partner, wil Anderlecht binnenkort hetzelfde doen. Europese successen en …catering (!) zullen ervoor zorgen dat het (financiële) gat met de achtervolgers alleen maar groter wordt. Catering, zegt u?
Jawel hoor, want met Ghelamco hebben beide clubs een akkoord dat ze de winst van de catering op wedstrijddagen integraal mogen opstrijken. Een goede zaak voor ons voetbal, dat financiële en sportieve gat? Wie zal het zeggen, maar we hebben het dan nog niet over die paar spelers die naar een topclub in het buitenland kunnen.
Het kan een wereld van verschil betekenen voor een club als AA Gent, zowel financieel als sportief. Zowel positief als negatief. En dan zijn er natuurlijk nog die verdomde Europese midweekmatchen …
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief