Sire, er zijn geen spitsen meer: "Nee, ze zitten allemaal van hun 15de in het buitenland"
Foto: © Photonews
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Waar zijn die rasechte Belgische topschutters nu toch naartoe? De laatste goalgetter - en die scoorde er nu ook geen 25 - was Aleksandar Mitrovic. Na 32 speeldagen heet de topschutter in de Jupiler Pro League nu Sofiane Hanni, een aanvallende middenvelder met 15 goals op zijn conto.
Je moest er pakweg twintig jaar eens mee afgekomen zijn. Een spits die naam waardig in een goeie club zou zich geschaamd hebben over dat aantal. "Tja, ik had er 24 toen ik topschutter werd, op 34 matchen. En dan spreek ik nog niet over de Webers (Josip) van deze wereld", knikt Cisse Severeyns heftig als we hem het puzzelstuk voorleggen.
Nee, dat kan je niet aanleren
"Hoe het komt? Misschien is de competitie sterker geworden? Maar ik denk dat het vooral ligt aan het feit dat de goeie jongeren heel vroeg naar het buitenland vertrekken. Romelu Lukaku werd topschutter en was op zijn 18de al weg. Maar nu komen men ze nog vroeger halen. Kijk maar naar Xian Emmers, die was op zijn 15de al weg naar Italië", aldus Severeyns.
En een goaltjesdief opleiden... Nee, dat kan je niet. "Je kan trainen op bepaalde looplijnen natuurlijk, maar het torinstinct aanleren dat kan je niet. Je kan niemand dat gevoel leren om op het juiste moment op de juiste plaats te gaan staan. Ik weet nog dat ik soms naar de eerste paal liep en daar de bal binnen devieerde terwijl ik daar eigenlijk helemaal niet hoorde te zijn op dat moment. Dat is een gevoel dat je er niet kan instampen."
Als spits moet je naar je tegenstander kijken en niet naar de bal
Maar bepaalde dingen zijn wel aan te leren. Hoe je makkelijker voor de goal komt. "Als je bijvoorbeeld naar de eerste paal loopt, moet je niet naar de bal kijken, maar wel naar je tegenstander. Op het moment dat die kijkt, moet je van richting veranderen. Dan heb je sowieso twee meter. Als de voorzet dan goed komt, heb je een vrije kans", geeft Severeyns een goeie tip aan de jeugd.
"Toen ik nog met Frans Van Rooij speelde, wist ik dat ik moest vertrekken als hij de bal kreeg. Dan was het bij wijze van spreken wachten tot de bal voor je voeten kwam", legt Severeyns ook het belang uit van goeie flanken. "Erwin Vandenbergh die wist dat zijn flankspelers de bal altijd tussen verdediging en keeper gingen droppen."
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief