Moise Kean: "Ik stal van de priester om te kunnen voetballen"

Kean is nog altijd maar negentien, maar debuteerde al voor Italië en scoorde dit seizoen zes doelpunten in elf competitiewedstrijden voor Juventus. 

In The Players’ Tribune vertelde Kean over hoe hij opgroeide in het Noord-Italiaanse Asti. “Als kind heb ik elke dag afgezien. Maar uiteindelijk heb ik geluk gehad. Daar dank ik God nog elke dag voor.”

“Ik moest voetballen om te overleven. Als ik een bal nodig had, ging ik er één halen in het bureau van de priester. Hij was een vriendelijke man, want hij deed zijn kasten nooit op slot. Elke keer wanneer ik een bal kwijt was omdat ik hem over een omheining had getrapt, sloop ik zijn kantoor binnen wanneer hij weg was. Zo kon ik altijd een bal meenemen”, aldus Kean.  

“Toen ik wat ouder werd, voetbalden we zes tegen zes achter de kerk. Iedereen legde tien euro in de pot en de winnaars kregen die dan. Ik smeekte, leende en stal een hele week om mee te kunnen voetballen. Keer op keer was het een strijd. Als je een trap kreeg, mocht je vooral niet tonen dat je pijn had.”

 “Zo heb ik leren voetballen. Als je een speler door de benen speelt voor geld, is het helemaal niet meer zo beangstigend om Giorgio Chiellini te poorten”, besloot Kean