Interview "Ik heb mijn zoon en dochter te danken aan de club": Het verhaal achter Die Flämischen Teufel, de enige Belgische supportersclub van FC Kaiserslautern
Foto: © SC
1. FC Kaiserslautern is niet meer de topclub van weleer, maar toch doet de Traditionsverein nog enkele harten sneller slaan in Vlaanderen. Bij 'Die Flämischen Teufel', de enige Belgische fanclub van Lautern, zien ze het verval van hun club met lede ogen aan.
Maar hoe komt 1. FC Kaiserslautern aan een fanclub in België? De enige landgenoten die er aan de slag waren, zijn Stijn Vreven en Nzelo Lembi als speler en Eric Gerets als trainer. Maar dat was na 1994, het jaar dat officiële supportersclub Die Flämischen Teufel het levenslicht zag. Oprichter Patrick De Bruyne (54) legt ons uit hoe een club op vier à vijf uur rijafstand zijn hart heeft veroverd. Daarvoor gaan we meer dan een kwarteeuw terug in de tijd.
“Mijn vader, mijn broer en ik zijn altijd echte voetbalfanaten geweest. Zaterdagavond zaten we dan ook geregeld samen in de zetel, klaar voor de 'Sportschau' in Duitsland. Mijn broer was fan van Kaiserslautern, maar eigenlijk was dat toch uit rebellie tegen het rijke Bayern München. In het begin van het seizoen 1993/94 hebben we besloten om toch eens te gaan kijken. Hun eerste match van het seizoen was in Keulen en we trokken met een man of vier, vijf naar daar. Op 7 augustus was dat, de dag van de uitvaart van Koning Boudewijn. Ginds splitsten we ons op. Een deel in het vak van Keulen en een deel naar het bezoekersvak. Lautern won met 0-2. Een week later wilden we opnieuw gaan kijken, maar dan naar een thuismatch”, haalt Patrick herinneringen op aan de allereerste partij die hij live zag van de ploeg waar hij bijna 27 jaar later nog steeds aan verknocht is.
Polonaise dansen met de fans van Dortmund
“Maar waar ligt dat, Kaiserslautern? We haalden de atlas erbij en we zagen dat het niet veel verder was den Keulen. Een week later, op een zomerse namiddag kwamen we voor het eerst in Kaiserslautern. De sfeer was fantastisch. Met 50.000 man op en rond de Betzenberg! FCK won na een spektakelmatch van Mönchengladbach en wij hadden de microbe toen zwaar te pakken. Dat jaar zijn we in totaal twaalf keer gaan zien. Zes keer uit, zes keer thuis. Op het einde van dat seizoen hebben we een officiële supportersclub opgericht. Wim Coppens, een vriend, had voor ons een lokaal geregeld, een café in Nazareth. Dan was het ook maar logisch dat hij voorzitter werd. Ik was secretaris, maar nam al snel zijn functie over.”
En dan nog leden vinden! “Nu kan je mailen of supporters ronselen op Facebook. Wij plaatsten destijds zoekertjes in sportbladen. Zo kwamen we bij een ander groepje fans uit het Waasland terecht en zij sloten zich aan. We namen nieuwe leden mee naar de Betzenberg en ze waren meteen verkocht. Er was geen agressieve rivaliteit in Duitsland of hooliganisme. De beleving in de stad was bijzonder en de sfeer top. Alle supporters liepen ook kriskras door elkaar. Zo gebeurde het wel eens dat we na de match de polonaise stonden te dansen met supporters van de tegenpartij. Dortmund was het, geloof ik. We waren jong en allemaal single. Het was feesten als de beesten”, klinkt het nostalgisch.
“Mijn zoon Karsten is genoemd naar Carsten Jancker omdat hij een verleden heeft bij Bayern München en Lautern.”
Patrick heeft lief en leed te danken aan Lautern, ook in het dagelijkse leven. “Ik heb mijn vrouw leren kennen door de supportersclub. Ze was een Duitse die in België woonde en was vurig aanhanger van Bayern München. Voor een onderling duel kwam ze bij de Teufel terecht en van het een kwam het ander. We zijn getrouwd en dat leverde best wel grappige taferelen op. Ons beddengoed bestond uit een enkel laken van FCK en een enkel laken van Bayern, maar dan aan elkaar genaaid. Ik heb dus ook mijn dochter en zoon te danken aan de supportersclub. Mijn zoon Karsten is genoemd naar Carsten Jancker. De spits heeft een verleden bij beide clubs. Het verval van Lautern is ook een beetje symbolisch voor onze relatie, want we staan op scheiden.”
Wel en wee van de (supporters)club
Het was 1994. Het roemrijke verleden van de jaren 1950 met de legendarische Fritz Walter zijn al lang achter de rug. Bijna een halve eeuw later ging Kaiserlautern, in 1963 medeoprichter van de Bundesliga, door een turbulente periode met wisselend succes. De supportersclub bestond twee seizoenen en Lautern degradeerde in 1996… als bekerwinnaar.
“We zakten dus af naar de 2. Bundesliga, maar omdat we Karlsruhe hadden geklopt in de bekerfinale in Berlijn mochten we als tweedeklasser toch Europa in. Een unieke belevenis. Bovendien speelden we ook kampioen en bleef ons verblijf in tweede klasse beperkt tot een seizoen. Maar het strafste moet nog komen, want als promovendus werden we wéér meteen kampioen. Ongezien! Met onze bende hebben we alle uithoeken van Duitsland gezien. Van München in het zuiden tot Rostock in het hoge noorden en tot Berlijn in het oosten. Zelfs Europees pikten we geregeld een partijtje mee. Tegen het PSV van Eric Gerets bijvoorbeeld. Nog voor hij trainer werd bij ons.”
Hey, wij hebben jullie gisteren gezien op de televisie!
Rond de eeuwwisseling was er geen vuiltje aan de lucht, maar in de aanloop naar het WK van 2006 in Duitsland ging het bergaf met de club. De schulden stapelden zich op omdat Kaiserslautern maar wat graag gaststad wou zijn van de Wereldbeker (daar leest u HIER meer over). In 2006 degradeerde de club opnieuw naar tweede klasse en tussen 2010 en 2012 was er een korte heropflakkering. Van 2. Bundesliga ging het in 2018 naar derde klasse en nu staat de club op de rand van het faillissement.
“In 2003 was er nog de bekerfinale tegen Bayern München. Een Duitse televisiezender kwam bij onze supportersclub terecht voor een reportage en aan de vooravond van de grote dag werd die uitgezonden. “Hey, we hebben jullie gisteren gezien op televisie”, hoorden we toen overal rond het Olympiastadion in Berlijn. We gingen soms wel drie keer per maand kijken. Het aantal leden van de club heb ik nooit geteld, want we werkten niet met officiële lidkaarten. We trokken er meestal met een minibusje op uit en voor de finale in Berlijn waren het twee busjes. Dat zal zo’n man of twintig geweest zijn denk ik. We waren zoals ik zei een bende vrijgezellen, maar op den duur hadden we natuurlijk een partner en kinderen en was het allemaal zo simpel niet meer om tijd vrij te maken. Bovendien spreekt het ook minder aan om honderden kilometers te rijden voor een match in tweede klasse.”
Huldiging voor 25-jarig bestaan
Die Flämischen Teufel is tot op de dag van vandaag nog steeds een officiële supportersclub van 1. FCK, maar ze is lang niet meer zo actief als in de beginjaren. “Ik ga nog maar sporadisch kijken. Ongeveer een keer per jaar. Elk seizoen worden de supportersclubs die een veelvoud van vijf jaar actief zijn in de bloemetjes gezet. In 2019 vierden we ons 25-jarig bestaan en mochten we op het veld een oorkonde in ontvangst nemen.”
De kans is dus klein dat je Patrick tegenkomt op de Betzenberg, maar het voorzitterschap van Die Flämischen Teufel opgeven zal hij nooit doen. “Ik ben de bezieler. Ik heb die club toen uit de grond gestampt. Ik ben van 1966 en de club is opgericht in 1994. De fanclub is dus een weerspiegeling van mijn halve leven. Dat ga ik niet opgeven”, besluit Patrick De Bruyne.
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief