Nog nooit werden zoveel strafschoppen gestopt: "Regels in het voordeel van de keeper"
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Op het WK is een opvallende tendens zichtbaar geworden. Er worden meer strafschoppen dan vroeger gestopt.
In de reguliere speeltijd gaat het om bijna een verdubbeling van het aantal strafschoppen dat gekeerd wordt, in vergelijking met het WK van 2018. Bij de shoot-outs na verlengingen gaat het om een stijging van 25 naar 34 procent gestopte strafschoppen.
En daar is een reden voor. “Toen enkele jaren geleden de regel werd ingevoerd dat de doelman altijd met één voet de lijn moet raken als het schot van de tegenspeler vertrekt, werd dat gezien als een maatregel tégen de doelman. Uiteindelijk is het in het voordeel van de keeper gebleken”, zegt Pascal Zuberbühler (51), gewezen doelman van de Zwitserse nationale ploeg en lid van de TSG, aan Het Nieuwsblad.
“Voorheen maakte de doelman veel stappen alvorens het schot werd gegeven en stond hij niet altijd goed met de voet die gebruikt werd om af te zetten. Nu beweegt hij minder, maar zet hij de juiste stappen. De positie is heel belangrijk geworden en doordat je op de lijn en nergens anders met je voet moet afzetten, is het duidelijk wat je wil.”
De strafschop van Virgil van Dijk tegen Argentinië was goed getrapt, diep in de hoek. “Maar omdat Martinez de juiste kant koos en goed afzette, haalde hij die bal uit die diepe hoek. Thibaut Courtois deed dat ook tegen Canada. Je zag duidelijk dat hij daarop getraind heeft. Vroeger stopte hij bijna geen strafschoppen, nu doet hij dat wel.”
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief