Delaney stelt duidelijk zijn eisen: "Als ik dat niet meer mag, dan stop ik er beter mee"
Volg Voetbalkrant nu via WhatsApp!
Thomas Delaney is van goudwaarde voor RSC Anderlecht. Zijn keiharde inzet is paarswit al vaak goed uitgekomen.
Thomas Delaney lijkt op het veld meer een acteur dan een voetballer. Hij zoekt constant spelers van de tegenstander op om mee in gesprek te gaan.
“Het is gewoon wie ik ben, het zit in mijn manier van voetballen. Ik hou iedereen alert. Dan schreeuw ik tegen mijn ploegmaats of ga net het gesprek aan met de scheidsrechter”, klinkt het in Het Nieuwsblad.
“Je hebt refs die dat appreciëren, anderen zeggen snel: 'You talk too much .' In België gebeurt dat geregeld, maar goed. Wie mij bezig ziet, denkt dikwijls dat ik heel boos ben op het veld, maar dat valt mee, hoor. Een glimlach is nooit veraf.”
En dat levert hem vaak kaarten op, al krijgt hij er vaak ook niet, terwijl dat wel het geval zou moeten zijn. “In mijn carrière heb ik echt al veel geel gekregen. Ik ben het zelfs gewoon om met een gele kaart achter mijn naam te spelen, maar probeer bij een scheidsrechter te achterhalen waar de limiet ligt en dan voetbal ik op die limiet.”
Die manier van spelen zorgt ook voor blessures, zoals zijn sleutelbeenbreuk tegen Club Brugge. “Dat was mijn eigen stomme schuld. Ik had me miskeken op die situatie en ging er honderd procent in. Op zich viel het wel mee, want ik was maar vier à vijf weken out. Dat kon erger.”
“Het litteken ziet er nog erg gevaarlijk uit, maar het gevoel wordt steeds beter. It's part of the game. Als ik niet meer op die manier kan spelen, stop ik er beter mee. In mijn carrière liep ik nooit de zwaarste blessures op. Al brak ik wel eens mijn kaak, had hersenschuddingen, moest mijn wenkbrauwen laten dicht nieten…”
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief