In de laatste wedstrijd van de dertiende speeldag in de Serie A kwam AC Milan op bezoek bij Torino niet verder dan een 2-2 gelijkspel. Stadsrivaal Inter is zo de grote winnaar van het weekend.
Bij AC Milan lag Borriello in de lappenmand en moest het Braziliaanse triumviraat Pato-Kaká-Ronaldinho voor de doelpunten zorgen. Een opsteker voor de Rossoneri was echter de terugkeer van spelverdeler Andrea Pirlo. De reis naar Turijn leek vooraf een haalbare kaart, want Torino stond op drie na laatste in de stand.
Toch was het de thuisploeg die de score opende. Even voor het halfuur schilderde Alessandro Rosina een voorzet op het hoofd van Stellone, die Kaladze aftroefde en staalhard voorbij Abbiati kon binnenkoppen. De Milanezen waren echter niet aangeslagen. Amper vijf minuten later stak Gattuso de bal mooi in de voeten van Pato. De 19-jarige Braziliaan werkte het leer beheerst in doel voorbij doelman Sereni. De bezoekers putten vertrouwen uit de gelijkmaker en kwamen opzetten. Ronaldinho onderstreepte zijn traptechniek nog eens en plaatste een vrijschop knap in de winkelhaak: 1-2 was meteen ook de ruststand.
Na de koffie ging Milan op zoek naar het doelpunt van de zekerheid. Dat kwam er uiteindelijk niet. Ruim tien minuten voor tijd kregen de bezoekers het deksel op de neus. Kaladze raakte de bal met de hand in de eigen zestien. Rosina zette de strafschop feilloos om en bracht zo de bordjes weer in evenwicht. Milan probeerde nog, maar vond de weg naar doel niet meer.
Door het puntenverlies liet Milan de kans liggen om tot op één punt te naderen van stadsrivaal Inter, dat gisteren met het kleinste verschil won van Juventus.