Positieve herziening UEFA-coëfficiënt

Maandag kwam het Uitvoerend Comité van de UEFA te samen in Dublin. De herziening van de berekening van de UEFA-coëfficiënt was 1 van de agendapunten.

De coëfficiënt geldt als maatstaf voor het indelen van de reekshoofden en niet-reekshoofden bij de loting voor de Champions League en de UEFA-Cup. Voetbalclubs krijgen naargelang hun Europese prestaties punten die hun coëfficiënt kan verhogen. Er wordt rekening gehouden met de prestaties van de afgelopen 5 jaar. De behaalde punten in de voorrondes tellen niet mee. Naast de eigen prestaties worden ook de prestaties van andere clubs uit het zelfde land in rekening gebracht. Deze vormen het landencoëffciënt. In tegenstelling tot de eigen prestaties worden hier wel de wedstrijden van de voorrondes bijgeteld. De coëfficiënt van de eigen prestaties + 50 % van het landencoëfficiënt = clubcoëfficiënt.

In de toekomst wil men het aandeel van het landencoëfficiënt naar beneden halen tot 33 %. Deze daling is in het voordeel van kleinere landen zoals België en Schotland waar maar enkele ploegen er in slagen in Europees verband mooie prestaties neer te zetten. Indien deze verandering nu in werking zou treden, dan maken Club Brugge en Anderlecht beiden een sprongetje voorwaarts in de UEFA-ranking. Club van de 49ste naar de 43ste plaats. Anderlecht van de 38ste naar de 35ste. De kans op een beschermde loting wordt dan dus groter en groter.

De nieuwe berekening van de coëfficiënt is nog niet van kracht.