Reportage Erwin Vandenbergh: “Europese finale voorbereiden met zelfgemaakte doeltjes”
Foto: © SC
Volg Voetbalkrant nu via Instagram!
Belgische clubs op het Europese toneel: bij kwalificatie voor de volgende ronde wordt er een duchtig feestje gebouwd. Maar vroeger lag dat anders. Ruim 25 jaar geleden haalde Anderlecht nog de UEFA Cup-finale, en dat was niet meer dan normaal.
Het seizoen 1983-1984 gaat vooral de geschiedenisboeken in omwille van de omkopingsaffaire in de halve finale van de UEFA Cup. Toenmalig Anderlecht-preses Constant Vanden Stock zou, zo bleek later, één miljoen Belgische frank gegeven hebben aan de scheidsrechter om de halve finale tegen Nottigham Forest met drie goals verschil te kunnen winnen.
“Ik was verontwaardigd om dat later in de media te moeten vernemen”, reageert Erwin Vandenbergh, die tussen 1982 en 1986 als aanvaller zijn brood verdiende in het Astridpark, in een exclusief interview met Voetbalkrant.com. “Na de heenwedstrijd, die we ginder 2-0 hadden verloren, was de spelersgroep gemotiveerd om er nog iets van te maken. Het motto was: we hebben niks te verliezen en gaan er gewoon voor. We wilden absoluut naar onze tweede opeenvolgende finale (Anderlecht won in 1983 de UEFA Cup-finale van Benfica, red.).”
Geen focus
“Het zou niet simpel worden, maar we hadden een heel goede ploeg. Als je ziet hoeveel kwaliteit er toen rondliep op Anderlecht: Juan Lozano, Morten Olsen, Luka Peruzovic,... dan moet ik daar geen tekening bij maken, hé. Bovendien hadden we dat seizoen Fiorentina al eens weggezet met 6-2. We mochten dus vertrouwen hebben. Maar een bijzondere focus lag er niet op die terugwedstrijd. Niet vergeten, een Europese finale spelen zagen wij in die tijd als normaal. Dat is dezer dagen anders. Als een Belgische ploeg de volgende ronde haalt, hangen ze vlag en wimpel al buiten.”
“Winnen was normaal. Het deed er toen ook niet toe wie de tegenstander was, en of het nu competitie was of Europees.”
“Nottingham was wel een serieuze naam, maar we leefden naar die match toe zoals naar elke match. We gingen wel op afzondering, maar trainden niet achter gesloten deuren zoals nu vaak het geval is. Bij Anderlecht mocht toen niks, alles móest. Winnen was normaal. Het deed er toen ook niet toe wie de tegenstander was, en of het nu competitie was of Europees. Elke match telde, altijd gingen we vol aan de bak. Verliezen, dat woord stond op de laatste regel in het woordenboek.”
“Dat we die terugmatch uiteindelijk met 3-0 wonnen (Vandenbergh scoorde het laatste en beslissende doelpunt, red.), was dan ook geen verrassing. Paul Van Himst was toen trainer. Hij had als speler veel meegemaakt, in dezelfde situaties gezeten. Hij bleef altijd rustig en maakte de spelersgroep nooit nerveus. Een grote kwaliteit. En ook de groep op zich had veel ervaring.”
Gras te lang
“Aan de finale tegen Tottenham dat jaar heb ik minder goeie herinneringen”, aldus Vandenbergh. “De heenmatch thuis eindigde op 1-1 door de late gelijkmaker van Olsen. Voor de terugmatch op het veld van de Spurs mochten we daags voordien niet op hun hoofdterrein trainen. We kregen een schraal veldje toegewezen zonder doelen en het gras stond veel te lang. We moesten zelf doeltjes maken met truien.”
“Tijdens die training heb ik mijn enkel verzwikt en ik moest forfait geven voor die beslissende wedstrijd. We beleefden een prachtig seizoen, maar verloren met strafschoppen. Een serieuze domper. Niet de trots overheerste, maar de teleurstelling. Het is zoveel mooier om een finale te winnen. Maar terwijl de media vandaag twee weken aan een stuk palavert over een goeie prestatie, ging het leven toen gewoon voort. De dag nadien stonden we alweer op het trainingsveld.”
Schrijf je nu in voor de Voetbalkrant nieuwsbrief