Wijnants wil beloften laten aantreden in derde en vierde klasse

Wijnants, die tevens optreedt als afgevaardigde van de Pro League in het Uitvoerend Comité van de bond en als voorzitter van de Vlaamse vleugel van de federatie, wil het betaalde voetbal op een ingrijpende manier veranderen.

Door de huidige discussie omtrent de leefbaarheid van de tweede klasse, komt Herman Wijnants met verschillende voorstellen:

In de eerste plaats pleit de voorzitter van Westerlo voor een duidelijkere scheiding tussen betaald en niet-betaald voetbal. “Op die manier krijgen profs en amateurs meer ruimte om een eigen beleid te voeren”, aldus Wijnants.

Wijnants gelooft dat België maximaal twintig profclubs kan bevatten. Zij zouden allen een deel van het tv-contract krijgen. Hij wil de poort voor ambitieuze clubs uit lagere klassen evenwel niet afsluiten.

“Wie een jaar vooraf aan de normen van het profvoetbal beantwoordt en sportief goed scoort, bijvoorbeeld eerste of tweede eindigt in de hoogste reeks van het niet-betaald voetbal, neemt de plaats in van de minst goed presterende profclub”, verklaart Wijnants.

Tevens pleit Wijnants ervoor dat elke club minstens drie spelers uit de eigen opleiding op het veld moet zetten. Daarnaast wil de voorzitter van Westerlo nog een andere nieuwigheid invoeren.

Wijnants wil immers dat belofteteams van de profclubs zouden spelen in de huidige derde en vierde klasse. Hierover voerde hij reeds een gesprek met de jeugdcoördinatoren van de profclubs.

“Onze betere jongeren hebben behoefte aan een goede competitie om zich klaar te stomen voor het grote werk.” “De reserve- en jeugdreeksen zijn daar niet competitief genoeg voor”, aldus Wijnants.

Tevens pleit Wijnants ervoor dat elke club minstens drie spelers uit de eigen opleiding op het veld moet zetten. Daarnaast wil de voorzitter van Westerlo nog een andere nieuwigheid invoeren.

Wijnants wil immers dat belofteteams van de profclubs zouden spelen in de huidige derde en vierde klasse. Hierover voerde hij reeds een gesprek met de jeugdcoördinatoren van de profclubs.

“Onze betere jongeren hebben behoefte aan een goede competitie om zich klaar te stomen voor het grote werk.” “De reserve- en jeugdreeksen zijn daar niet competitief genoeg voor”, aldus Wijnants.