Real Madrid startte in het Montjuïc-stadion zonder Diarra in de basis. De thuisploeg – ploeg in vorm na winst tegen Sevilla en Atlético – dreigde het eerst met een kopballetje van Jarque. Pas een kwartier later kon de Koninklijke dreigen met een afstandsschot van Robinho. Net voor het halfuur kreeg Van Nistelrooy een mooie schietkans, maar zijn bewaker Torrejón kon de uithaal net op tijd blokkeren. Vijf minuten voor tijd was Luis García dicht bij de openingstreffer, zijn schot streelde de rechterpaal.

 

Zowel Valverde als Capello behielden het vertrouwen in hun elf spelers. De tweede periode was nog geen vijf minuten bezig toen Guti mooi Van Nistelrooy vrijspeelde. De Nederlander schoot Real op voorsprong. Enkele minuten later kreeg Cannavaro zijn tweede gele kaart voor een zogezegde handsbal. De bezoekers moesten hun voorsprong nog 35 minuten vasthouden met een man minder.

 

Espanyol was nu wel meer dan ooit baas in het spel, maar had moeite om kansen bijeen te voetballen. Casillas – die vanavond zijn 250ste partij in de Primera División speelde – ranselde een schot van de ingevallen Pandiani uit doel. De andere invaller Corominas kwam ook dicht bij de gelijkmaker, maar Salgado stond attent te verdedigen. De pericos bleven beuken op het doel van Casillas, maar vonden geen gaatje in de Madrileense verdediging. De stand bleef dan ook ongewijzigd.

 

Espanyol: Kameni, Zabaleta, Jarque, Torrejón, Chica, Rufete (56’ Pandiani), De la Peña, Moha (74’ Corominas), Moisés, Luis García en Tamudo.

Real Madrid: Casillas, Roberto Carlos, Cannavaro, Sergio Ramos, Salgado, Emerson, Guti, Robinho (55’ Mejía), Reyes (70’ Diarra), Raúl en Van Nistelrooy (84’ Raúl Bravo).