De intenties van Zwitserland waren meteen duidelijk. Bondscoach Ottmar Hitzfeld had gekozen voor een zeer verdedigende opstelling. Spanje eiste het balbezit op, maar de kansen waren toch behoorlijk schaars. Fernando Torres - nog niet helemaal fit - startte op de bank. Bovendien stond het vizier van David Villa niet helemaal scherp. De beste kans voor de rust was voor Piqué, maar de Spaanse verdediger trapte op het been van de Zwitserse doelman Benaglio.

Ook na de rust startte Spanje zeer fel. Het team van Del Bosque kreeg bij een counter echter het deksel op de neus. Derdiyok stuitte aanvankelijk nog op Casillas, maar Fernandes was goed gevolgd om in de rebound binnen te tikken. Vervolgens werd Fernando Torres bij de Spanjaarden in de strijd gegooid. Ook hij slaagde er echter niet in om de Zwitserse defensie open te breken.

Xabi Alonso kwam nog het dichtst bij een doelpunt. Zijn schitterende knal belandde op de lat. Ook Torres en Iniesta zorgden nog voor dreiging, maar het was Zwitserland dat nog heel dicht bij de 0-2 kwam. Derdiyok rolde in zijn eentje de hele Spaanse defensie op en trof vervolgens de paal.