Beerschot-Wilrijk zit niet stil: "We willen bij die 24 profclubs horen"

Door Manuel Gonzalez en Cédric De Volder

De Belgische voetbalwereld kan momenteel niet om het project van KFCO Beerschot-Wilrijk heen. De traditieclub zat twee jaar geleden nog volledig aan de grond, maar werkt momenteel aan de terugkeer naar het profvoetbal.

“En net daarom houden we voor volgend seizoen al rekening met de competitiehervorming”, vertelt voorzitter Fred Lenders in een gesprek met Voetbalkrant.com. “De voorwaarden worden steeds strenger, maar onze ambitie is duidelijk : op termijn terug naar eerste klasse met een financieel gezond verhaal.”

En ja, we gaan ook in derde klasse voor de titel

Met andere woorden: de paarshemden willen nieuwe licentieproblemen vermijden. “We weten nu al dat onze licentie voor tweede klasse volgend jaar in orde zal moeten zijn. En ja, we gaan ook in derde klasse voor de titel. Er worden  gesprekken gevoerd met jongens die meteen een substantiële versterking betekenen.”

“De versterkingen die nu reeds gehaald zijn tonen dit eveneens aan. De supporters en de hele entourage rond de club verwachten dit en als bestuur trachten we daar zo goed mogelijk aan te voldoen, zonder gekke dingen uit te halen. We zijn het verleden niet vergeten.”

Er zijn wel degelijk verschillen met het Beerschot van de laatste jaren: er wordt transparant gewerkt en de (financiële) hand wordt niet overspeeld. “We hebben de voorbije twee jaren met winst afgesloten. Op die manier hebben we een goed budget voor derde klasse.”

Jan Vertonghen en Moussa Dembélé

“Ook de onderhandelingen met enkele sponsors zijn al bezig”, besluit Lenders. “ Het enthousiasme van de bestaande sponsors is na dit jaar zeker bevestigd. Laat ons eerlijk zijn, dit jaar was het voor iedereen die betrokken is bij de club vaak genieten van de sfeer op en naast het veld.”

“Als je dan nog eens vanuit Engeland felicitaties krijgt van oude Ratten zoals Jan Vertongen en Moussa Dembélé, dan ben je toch een beetje trots. Op die manier trachten we op een gezonde basis verder te werken en hopen we  zo de stap naar het einddoel verder te kunnen zetten.”